Wereldkampioene paraklimmen Pavitra Vandenhoven (23): ‘Ik moet mij altijd twee keer zo hard bewijzen’
Enkele weken geleden won Pavitra Vandenhoven (23) het wereldkampioenschap paraklimmen in Moskou, Rusland. ‘Mijn ouders hebben met opzet niet gezegd dat het een wereldkampioenschap was. Ik wist dat het wedstrijdseizoen begon en dat ik naar Rusland zou gaan. Dat was alles. Het drong pas tot mij door toen ik op het podium stond.’ Deze week verblijft Pavitra in Los Angeles voor de laatste wedstrijd van het seizoen.
Pavitra is geboren in India, op 5-jarige leeftijd werd ze geadopteerd en kwam ze naar België. ‘Tijdens mijn eerste nacht ben ik uit mijn kinderbedje gekropen en de volgende ochtend stond ik in de kamer van mijn ouders. Vanaf dat moment wisten ze al dat ik heel actief ben. Ik gebruikte mijn rolstoel nooit. In het weeshuis waar ik verbleef waren helemaal geen hulpmiddelen dus moest ik wel creatief zijn in mij voortbewegen. Ik trok daar mijn plan en dat deed ik hier dus ook.’
‘Ik wil even goed zijn als iemand met benen, die perfect normaal is’
Mentale druk
‘Onze wedstrijden vallen altijd samen met de ‘gewone’ evenementen van het klimmen. Eerst klimmen de paraklimmers en daarna de rest. Maar je kan mensen met een beperking niet vergelijken met die zonder. Mensen zoals ik, die heel perfectionistisch zijn, voelen zich daardoor minderwaardig. In die zin geeft dat mentale druk omdat je weet dat die atleten veel sterker zijn. Voor mij is dat lastig, ik kan mijn handicap moeilijk accepteren en omarmen. Ik wil even goed zijn als iemand met benen, die perfect normaal is.’
‘In onze maatschappij wordt heel hard ingezet op LGBTQ en Black Lives Matter, en dat is super, maar wij worden wel aan de kant geschoven’
‘Als ik mag kiezen kijk ik ook liever naar ‘gewone’ Olympische Spelen, maar ik heb wel meer respect voor de atleten van de Paralympische. Hun doorzettingsvermogen en wilskracht is zoveel groter. Ze zeggen dat olympische atleten meer, harder en moeilijker trainen. Paralympische atleten zijn vaak recreanten die naast het klimmen ook nog een job hebben, omdat er gewoonweg geen geld mee te verdienen valt. Daarom lijken wij minder professioneel. In onze maatschappij wordt heel hard ingezet op LGBTQ en Black Lives Matter, en dat is super, maar wij worden wel aan de kant geschoven. Om het cru te zeggen worden we bijna vergeten. Zeker als je een sport beoefent die algemeen minder in de kijker staat. Dat het een Olympische sport is geworden, is al een goede eerste stap. Maar we zijn er nog lang niet.’
‘Ik leer mijzelf heel snel dingen door te stelen met mijn ogen van anderen’
Eigen coach
Klimmen doet Pavitra dagelijks. Haar ouders hebben hun zolder omgebouwd tot een volledige klimruimte. ‘Die is ongeveer vijf meter hoog met valmatten, dus als ik val, kan ik niks breken. Daarnaast ga ik ook twee keer per week naar een echte klimzaal. Dat doe ik samen met mijn mama, het is dankzij haar dat ik klim. Toen ik zes jaar was, ging ik voor de eerste keer met haar mee. Ik kon toen net in de kindergordels. Op een dag was ik volgroeid en paste ik daar niet meer in. Volwassenengordels zijn helemaal niet veilig voor mij dus moest ik eigenlijk stoppen. Mijn ouders gingen op zoek naar een oplossing en kwamen in contact met een Duits bedrijf. Zij maakten een speciale gordel, een soort harnas zodat ik toch veilig kon klimmen.’
‘Zoals anderen met hun vriendinnen gaan fitnessen, gaan mijn mama en ik samen klimmen. Ze gaat natuurlijk niet alles opzij schuiven om mij te coachen of zeggen wat ik wel en niet moet doen. Maar ze is wel mijn grootste mentale steun, zeker op wedstrijden. Ik ben vooral mijn eigen coach. Ik leer mijzelf heel snel dingen door te stelen met mijn ogen van anderen. Hoe doen zij dat en hoe kan ik dat doen, vraag ik mij dan af. Ik klom heel lang voor de fun, maar ik werd steeds beter en beter. Toen ik in het eerste middelbaar zat werd er mij gevraagd of ik wedstrijden in het buitenland wou doen. Ik ben heel onzeker dus ik heb daar heel lang over getwijfeld.’
Naast klimmen zwemt Pavitra vier keer per week. ‘Vroeger deed ik dat ook op hoger niveau, maar daar ben ik mee gestopt. Het was niet haalbaar om de Paralympische Spelen te bereiken. Volledig stoppen was ook geen optie. Bij het klimmen kan ik sommige spieren minder goed trainen, maar die heb ik wel nodig tijdens wedstrijden. Normaal trainen wij in overhang, dat is klimmen op schuine muren. Daarvoor heb je veel rugspieren nodig. Bij een gewone klimzaal zijn de moeilijke routes op schuine muren, maar die kan ik niet beklimmen. Daar wordt heel weinig rekening mee gehouden. Daarom zwem ik zodat ik die specifieke rugspieren kan trainen, bijvoorbeeld bij vlinderslag.’
‘Ik begon aan alles te twijfelen. Aan mijn adoptie, mijn beperking, mijn huidskleur. Aan alles’
Perfectionistisch plaatje
‘Ik heb al zoveel meegemaakt op verschillende vlakken waardoor ik op een bepaald moment volledig in de knoop zat. Alles wat ik had opgekropt kreeg ik als een boemerang terug in mijn gezicht. Ik werd niet gepest, maar mensen maakten wel misbruik van mij. Vriendinnen gebruikten mij om de lange wachtrijen in een pretpark over te slaan, terwijl ze goed genoeg wisten dat ik er niet in mag omdat ik te klein ben. Als je daar later op terugkijkt, besef je dat dat echt niet oké was. Ik vind het heel moeilijk om mij te hechten aan mensen. Als ik dan toch die stap zet om iemand te vertrouwen, gebeuren er zo’n dingen. Dat komt mijn zelfvertrouwen niet ten goede. In die periode waren mijn ouders ook allebei zwaar ziek en liep het fout met mijn allereerste lief. Toen ben ik echt gecrasht. Dat was verschrikkelijk. Ik begon aan alles te twijfelen. Aan mijn adoptie, mijn beperking, mijn huidskleur. Aan alles. Als kind was ik redelijk apathisch. Ik was een persoon met een hart van steen, ik kon echt veel aan.’
‘Als ik buitenkom, zien de mensen altijd mijn rolstoel eerst, en dan pas de persoon er in’
‘Ik heb het altijd heel moeilijk gehad met mijn beperking. Wanneer ik op straat kom, hoor ik vaak kinderen zeggen tegen hun mama: ‘kijk die heeft geen benen’. Dat is heel zwaar. Rolmodellen meer naar voor laten komen zodat het voor kinderen een gewoonte wordt dat zij iemand zien in een rolstoel, zou veel helpen. Als ze voor een reclamecampagne iemand gebruiken met een donkere huidskleur, waarom dan niet iemand met een beperking? We kijken te hard naar het perfectionistische plaatje, en dat zou er uit moeten.’
Die stomme rolstoel
‘Ik moet altijd assistentie vragen om de trein op te raken, maar eigenlijk ben ik mobiel genoeg. Ik kan alles zelf, maar van zodra ik buiten kom, ben ik zo beperkt door die stomme rolstoel. Het gaat over kleine dingen zoals opstapjes waar ik met mijn rolstoel niet over kan, maar zonder zou dat geen probleem zijn. Ik kan het mij niet veroorloven om buiten te gaan zonder een hulpmiddel. De wegen zijn niet proper aangelegd en het is raar om te doen. Als ik buitenkom, zien de mensen altijd mijn rolstoel eerst, en dan pas de persoon er in. Ik blijf nog steeds dat zwak, gevoelig iemand die zich daar veel van aantrekt en gewoon wil zijn zoals iemand anders. Het verlangen om te kunnen zijn wie ik ben, is groot.’
‘Als ik niet zo sterk zou zijn, zou ik in onze maatschappij nooit vooruit geraken’
‘Het wil niet zeggen dat wanneer je een fysieke beperking hebt, je ook een mentale beperking hebt. Dat is een stereotype dat niet uit onze maatschappij geraakt. Toen ik net in België kwam, wou geen enkele school mij. Ze wisten niet goed wat ze met mij moesten aanvangen. Ik heb een beperking en ik kon geen Nederlands. Er werd mij dan maar aangeraden om naar het buitengewoon onderwijs te gaan. Niks op tegen, maar ik hoor daar gewoon niet. Vorig jaar haalde ik mijn bachelordiploma Toegepaste Psychologie en momenteel studeer ik Sociaal Werk. Ik krijg vaak verbazingwekkende reacties van mensen als ik zeg dat ik studeer. Waarom zou ik de hogeschool niet aankunnen? Ik heb ook maar gewoon een brein zoals iemand anders. Ik moet mij altijd twee keer zo hard bewijzen. Als ik niet zo sterk zou zijn, zou ik in onze maatschappij nooit vooruit geraken.’
Kansen, geluk en plezier
‘Praten helpt, het is een soort verwerking, hoe meer je erover praat hoe makkelijker het gaat. Ik denk dat mensen soms onderschatten hoe het is voor ons. Uiteraard krijgen wij een uitkering en allerlei faciliteiten. Maar ik zeg altijd tegen mensen die daarover zagen: ‘Wil jij anders mijn beperking overnemen?’. Wij krijgen dat ook omdat wij bijvoorbeeld geen studentenjob kunnen uitvoeren. Heel wat kansen, geluk en plezier wordt ons ontnomen, dan probeer je dat gewoon in andere dingen te zoeken. Ik heb dagelijks mental breakdowns. Mijn ouders en mijn zus zijn mijn grootste steun, als ik hun niet had, zou ik hier niet over kunnen praten.’
Rugzakje
Pavitra heeft een broer en twee zussen. Allemaal geboren in India, maar ze zijn geen bloedverwanten. ‘We dragen allemaal een rugzakje met ons mee. We zijn close met elkaar omdat we elkaar begrijpen. Samen met mijn jongste zus Steffia, heb ik het huis naast dat van mijn ouders gekocht. Zo kunnen zij voor ons zorgen, maar wij later ook voor hen. Ik heb de lichtste beperking ten opzichte van mijn zus. Zij heeft geen benen en geen armen, maar ze kan zelf schrijven, eten, drinken, aan- en uitkleden en naar toilet gaan. Wij kunnen alles zelf. Het is gewoon een kwestie van opvoeding. Voor hetzelfde geld waren wij bij mensen terechtgekomen die heel betuttelend waren, en dan waren wij nu misschien niet zo zelfstandig. Mijn broer is 32 en mijn oudste zus 30. Steffia, Pavitra, Mania, en Nokah. Mijn ouders hebben onze namen behouden. Dat was het enige wat echt van ons was. Ik ben mijn ouders heel dankbaar. Ze hebben de maatschappij laten zien dat wij ook gewoon maar een fysieke beperking hebben maar dat wij mentaal wel sterk zijn. Ze zijn mijn alles.’
‘Ik hoop ooit van het klimmen mijn beroep te maken. Maar ik wil ook dat mensen de andere kant van Pavitra zien, de motiverende. Ik wil een rolmodel zijn en andere mensen helpen. Maar eerst zou ik graag mijn dromen waarmaken, daar zie ik mijzelf binnen vijf jaar staan. Dat kan op verschillende vlakken zijn: reizen, mijn sport of andere mensen helpen. Ik wil de tijd inhalen die ik verloren heb door mij druk te maken over van alles.’
Tekst: Helena Van Lierop, eindredactie: Dewy De Leeneer
Foto: © Dimitris Tosidis