Conflict in Nagorno-Karabach houdt Armeense en Azerbeidzjaanse jongeren in België in de ban: ‘Ik sta op met oorlog en ga ermee slapen’
De spanningen tussen Armenië en Azerbeidzjan over de grensregio Nagorno-Karabach laaiden drie weken geleden opnieuw hevig op. Op korte tijd vielen er al honderden slachtoffers, waaronder ook heel wat burgers. Op internationaal niveau heerst er grote ongerustheid, maar het conflict laat ook Belgisch-Armeense en Belgisch-Azerbeidzjaanse jongeren niet onberoerd: ‘Ik denk niet dat ik ooit nog vrede zal meemaken.’
Er wordt opnieuw hard gevochten tussen Azerbeidzjan en Armenië. Over de aanleiding van de heropflakkering van het geweld is er nog veel onduidelijkheid. Sommige bronnen wijzen in de richting van een militair treffen in Karabach. Andere bronnen leggen de oorzaak dan weer bij het Azerbeidzjaans bombardement van een Armeense school waarbij minstens 1 vrouw en 1 kind omkwamen. Zeker is wel dat dit de meest dodelijke heropflakkering is van het geweld van de afgelopen jaren.
Vergeten conflict
De Armenen en Azerbeidzjanen hebben een lange geschiedenis van oorlog en conflict. Meer dan een eeuw geleden vochten beide landen al een oorlog uit om enkele betwiste gebieden. De Sovjet-Unie annexeerde zowel Armenië als Azerbeidzjan en toen belandde het conflict in de ijskast. In 1991, na de onafhankelijk van beide landen, flakkerde het conflict opnieuw op en brak er een drie jaar durende oorlog uit waarin 30 000 mensen het leven lieten.
In 1994 werd een wapenstilstand aangekondigd, maar die bleek broos te zijn. Na de oorlog kondigde Azerbeidzjan herhaaldelijk aan de bergregio, waar voornamelijk etnische Armeniërs wonen, weer te willen veroveren. Nagorno-Karabach wordt zelfstandig bestuurd en financieel gesteund dor Armenië, wat Azerbeidzjan irriteert. De huidige situatie bevalt beide kampen niet: Armeense inwoners pleiten voor een formele aanhechting bij Armenië, terwijl Azerbeidzjan terug controle wil over het gebied.
Internationale dimensie
Ondertussen zijn duizenden burgers op de vlucht geslagen voor het geweld. Essentiële burgervoorzieningen werden gedeeltelijk of volledig verwoest. Op internationaal niveau groeit de ongerustheid over een mogelijke escalatie van het conflict. Als de situatie uit de hand loopt, kan dat weleens desastreuse gevolgen hebben voor de regio en de omliggende landen.
De Russische president Vladimir Poetin riep al snel op om de gevechten te staken en hulpdiensten de kans te geven om gevangen te ruilen en omgekomen soldaten te vervoeren. Op vrijdag 9 oktober kwamen Armenië en Azerbeidzjan een staakt-het-vuren overeen, maar de wapenstilstand bleek andermaal erg broos want een dag later vielen er opnieuw bommen op Stepanakert, de hoofdstad van de regio.
Belgisch-Armeense en Belgisch-Azerbeidzjaanse jongeren ongerust
Mariam (22) en Ellen (26) zijn twee jonge Belgisch-Armeense vrouwen die de afgelopen weken dag in dag uit geconfronteerd werden met het conflict. Eduoard (21), een Azerbeidzjaanse Belg, kreeg hetzelfde lot toebedeeld.
Zowel Mariam als Ellen worden in hun nabije omgeving getroffen door de oorlog. Mariam: ‘Elke Armeniër kent wel iemand aan het front, zij het rechtstreeks of onrechtstreeks. De vriend van m’n nicht is 19 en was bezig aan z’n legerdienst. Zondag 27 september, toen het conflict opnieuw oplaaide, moest hij meteen naar de frontlinie vertrekken. Het is heel stresserend en we maken ons zorgen om hem. Mijn neef staat dan weer on hold, wat wil zeggen dat hij voorlopig nog moet wachten, maar dat de kans erin bestaat dat hij later opgeroepen zal worden.’ Ellen kent ook mensen aan het front: ‘Neven van vriendinnen werden opgeroepen, terwijl ook enkele van mijn achterneven zich nu in het hol van de leeuw bevinden. Elke dag geeft de staat een update met namen van overleden soldaten. Ik kijk er met een bang hart naar, want de kans bestaat dat ik iemand ken.’
Oorlog leeft onder jongeren
Beide dames zijn van mening dat het conflict erg leeft onder de Belgische Armenen. ‘De ouderen spreken over niets anders, des te meer omdat ze de grote oorlog tussen 1991 en 1994 bewust meemaakten’, zegt Mariam. ‘Ze weten hoeveel schade dit kan berokkenen en willen niet dat de jongere generaties dit opnieuw moeten meemaken. Maar ik merk toch ook dat de Armeense jongeren enorm bezig zijn met wat er gaande is. Op sociale media zie ik Armeense jongeren die via hun kanalen mensen willen informeren over de situatie.’ Ellen merkt dezelfde tendens op in haar directe omgeving. ‘Het conflict leeft onder de Belgisch – Armeense jongeren. Ze merken dat het serieus is en dat ze dit niet zomaar mogen laten gebeuren. We beseffen dat we als jonge generatie moeten helpen.’ ‘Voor de Azerbeidzjaanse gemeenschap geldt hetzelfde’, zegt Eduoard. ‘We praten thuis elke dag over het conflict. We wachten op goed nieuws en bellen continu met de familie, zodat we zeker weten dat ze veilig zijn. Ik bevind me in België, maar m’n hart is in Azerbeidzjan.’ Volgens Eduoard voelen de Azerbeidzjaanse jongeren in België zich nauw betrokken bij het de gebeurtenissen. ‘Wanneer ik afspreek met Azerbeidzjaanse vrienden brengen we elkaar op de hoogte en spreken we erover, ook al hebben we het ook nog over andere onderwerpen.’
Conflict beroert sociale media
De socialemediakanalen van drie jongeren zagen er de afgelopen weken nagenoeg hetzelfde uit. Ellen: ‘Als ik m’n sociale media bekijk, zie ik enkel berichten over het conflict. In het begin ging het voornamelijk om oproepen tot vrede en donaties, terwijl we nu meer focussen op informatieverspreiding, duiding en sensibilisering. We proberen onze kennissen aan te spreken en hen uit te leggen waar dit conflict om draait. Ik krijg veel sympathie uit Belgische hoeken dat is leuk om te zien. Ik merk ook een toenemende actieve participatie van m’n Belgische vrienden, wat ik alleen maar toejuich.’ Mariam merkte ook op dat er steeds meer Belgen zich interesseren in het conflict: ‘Het stemt me gelukkig dat de onverschilligheid plaats geruimd heeft voor interesse.’
Eduoard ziet van zijn kant enkel berichten langs Armeense zijde. ‘Hun stem op sociale media is veel sterker, ze zijn ook met veel meer. Mensen geloven vaak het eerste wat ze zien of lezen en trekken een conclusie op basis van één enkele post. Dat doet pijn in m’n hart. Jongeren moeten zich informeren met feiten en zich niet zo snel laten vangen door een paar kleurrijke instagramposts alsof die de absolute waarheid verkondigen. Er werd me altijd geleerd kritisch te kijken naar zaken, en dat is wat ik nu mis bij vele jongeren. Daarbovenop durven jongeren vaak geen standpunt meer in te nemen op sociale media, omdat ze schrik hebben om verbaal aangevallen te worden door jongeren die meegaan met de massa.’
Ingewikkelde relatie
Op de vraag of Armeense jongeren door een deur kunnen met Azerbeidzjanen antwoordden ze allen affirmatief, zij het met de nodige commentaar. Mariam: ‘Ik zou bevriend kunnen zijn met een Azerbeidzjaan. Maar ik zal nooit met hem of haar over het conflict praten, uit schrik om de vriendschapsband kapot te maken.’ Eduoard beaamt: ‘Als Armenen geen probleem met mij hebben, heb ik dat ook niet met hen. Ik sta open voor een open debat met Armenen, maar het is moeilijk. Het kan klikken met hen, maar vanaf het conflict ter sprake komt wordt het moeilijk. Ooit verloor ik m’n beste vriend, een Armeen, omdat we ruzie maakten over het conflict en de relatie tussen onze vaderlanden. Het werd een onmogelijke vriendschap.’ Ellen kan omgaan met Azerbeidzjanen, maar heeft ook haar bedenkingen: ‘Als we elkaar zien, zullen we zeker niet roepen en vechten, maar als het over het conflict gaat, dan hebben we natuurlijk beide onze eigen standpunten. Ik voel meer een haat van hun kant naar ons toe dan andersom.’
‘Ik denk niet dat ik de oplossing nog zal meemaken, maar ik hoop dat m’n kleinkinderen dat wel zullen doen’
Zowel Mariam als Ellen zien de toekomst somber in. Mariam: ‘Sommige mensen zijn hoopvol over de toekomst, anderen niet. Ik denk niet dat ik de oplossing nog zal meemaken, maar ik hoop dat m’n kleinkinderen dat wel zullen doen.’ Ellen ziet slechts een mogelijke oplossing: de erkenning van Nagorno-Karabach als autonome republiek. ‘Ik denk dat er de komende weken nog meer aanvallen zullen volgen. Ik ga in ieder geval nog niet slapen met de idee dat het morgen voorbij zal zijn. Het is bang afwachten. De enige hoop die ik heb, is vrede. Niemand verdient dit, niet de Armenen, noch de Azerbeidzjanen. Ik hoop dat beide partijen tot een akkoord komen en we gewoon goede buren kunnen zijn.’ Dat is ook wat Edouard hoopt: ‘Ik zou er geen problemen mee hebben om in vrede te leven met de Armeniërs en vreedzame buren te zijn. Ik ben er zeker van dat dat in de toekomst ook zal lukken.’
Tekst: Laurens Van Aert, foto: Timon91 via Flickr (CC BY-NC 2.0)