19/11/2021

COLUMN – De hebberige klauwen van dementie

Ze staat in het midden van de kamer en kijkt ons met een lege blik aan. Het lijkt wel alsof ze daar al een poos verdwaald stond te wezen. Haar haren liggen plat tegen haar hoofd gedrukt, haar gezicht is ingevallen en haar rug is iets of wat krom. Ze is een schim van de fiere vrouw die ze enkele jaren geleden nog was. ‘Kijk is wie ik bij heb’, zegt mama vrolijk. Bomma’s doelloze blik keert zich nu naar mij. Ze staart me aan en lacht. Ik vraag me af of ze het expres doet, lachen. Alsof ze wel weet dat ze dat zou moeten doen en ons niet wil teleurstellen. Voor enkele seconden staan we daar onwennig met zijn drie. Drie generaties verloren in een kleine rusthuiskamer. 

Als Bomma in een goede bui is, valt het best wel mee. Maar vandaag is niet zo’n dag. ‘Flora, het eten is hier’, kweelt een verzorgende als ze de kamer binnenstormt. Ze pleurt een bord met een paar geplette boterhammen en een bomvolle tas koffie op de tafel. Bomma schrikt op, verschikt wat in haar zetel en kijkt mij en mama aan. ‘Kom, we gaan aan tafel zitten’, zegt mama gemoedelijk. Ik weet dat ze de intensiteit van de verzorgende wil compenseren, haar op haar gemak wil stellen.

We praten nog even over banale dingen maar plots gaan haar ogen toe.’

Lieflijk help ik bomma met het eten van haar boterhammen. Ik kan nog net voorkomen dat ze haar tas koffie over haar boterhammen giet. ‘Zo?’, vraagt ze me. Herinneringen duiken op in mijn hoofd op. Jarenlang stopte ik na school bij haar. We dronken een tas of twee en ik praatte mijn stress eraf terwijl ik een pak koeken verorberde. Als ik nadien weer naar huis vertrok leek het wel alsof mijn hoofd weer wat lichter was. Dat ik een stukje van mijn zorgen bij haar had kunnen achterlaten.

We praten nog even over banale dingen maar plots gaan haar ogen toe. ‘Bomma?’, ik verhef mijn stem. ‘Hey, ben je er nog?’ Maar haar ogen blijven toe. Ongerust schudt mijn moeder aan haar. De ergste scenario’s flitsen door mijn hoofd. Mijn mama blijft rustig ook al weet ik dat er achter die blik angst rust. Na enkele gespannen minuten opent ze haar ogen weer. Vragend kijkt ze ons aan, alsof er niks te zien valt, begint ze weer aan haar boterham. Deze keer weet ze wel hoe ze moet eten. Een zucht ontsnapt.

‘Ze lijkt een barricade te trekken tussen haar en de buitenwereld, omdat ze die toch niet meer begrijpt’

Bij het vertrek is ze al half in slaap gevallen. Ik twijfel of ik haar nog een knuffel geef, ik doe het niet. Ik heb het gevoel dat het haar angstig maakt. Knuffels zijn nooit echt haar ding geweest, steek ik in mijn hoofd. Goed wetende dat ik vroeger nooit weg zou gaan zonder. De terugweg naar huis is vaak stil. Alleen komen doe ik nooit, te bang voor wat ik ga aantreffen, bang dat ik niet weet hoe ik mij moet gedragen. 

Als ik voorbij fiets, rijd of wandel kijk ik altijd naar het raam. Ze staat er nooit, de gordijnen zijn vaak dicht. Alsof ze een barricade trekt tussen haar en de buitenwereld, omdat ze die toch niet meer begrijpt. Dementie: ontdaan van geest. Een brute omschrijving die ik volledig begrijp. De ziekte scheurt niet enkel stukjes geheugen af, ze grijpt met hebberige klauwen. Zonder rekening te houden met de krassen die ze achterlaat. 

Tekst: Hanne Van Oeckel, eindredactie: Eline September
Foto: Danie Franco via Unsplash