MECHELEN – Op kot in Diocesaan Pastoraal Centrum: ‘Het echte studentenleven mis je hier’
Als je na het secundair verder studeert en de school die je kiest te ver van huis ligt, is het soms noodzakelijk om op kot te gaan. In het Diocesaan Pastoraal Centrum in Mechelen (DPCM) verblijven studenten, al wil het centrum er ook voor zorgen dat ze zich naast het studeren engageren voor anderen. Maar hoe gaat dit in zijn werk? En hoe anders is dit vergeleken met een gewoon kot?
Het zijn moeilijke tijden voor kotstudenten. De koten zijn erg duur geworden, viel overal te lezen in de media. Daarnaast is het moeilijker voor de studenten om een leegstaand kot te vinden waar ze kunnen intrekken. Gelukkig voor hen bestaan er betaalbare alternatieven, zoals het DPCM, maar daar moeten ze wel iets voor over hebben.
Student Thibo Vanderkam (20) studeert Information Management en Security aan de Thomas More hogeschool in Mechelen. Hij komt uit Zonhoven en zit sinds begin dit schooljaar op kot in het DPCM. ‘Ik vond gewone koten sowieso te duur’, legt hij uit. ‘De voornaamste reden waarom ik hier op kot zit, is omdat het hier veel rustiger is dan op een gewoon kot. Er is hier weinig lawaai, waardoor ik mij beter kan concentreren op school, wat zeker van pas komt tijdens de examenperiodes.’
Op kot gaan in het DPCM is nog betaalbaar, vindt hij, maar daar staat wel iets tegenover. Bij het huren van een kot zoals dat van Thibo hoort namelijk sociaal engagement. De studenten die er op kot zitten gaan één keer per week voor twee à drie uur vrijwilligerswerk doen. Ze krijgen hiervoor een kleine vrijwilligersvergoeding. ‘Ik ga ’s morgens helpen bij het ontbijt in het Woonzorgcentrum Hof Van Egmont in Mechelen. Daar breng ik het eten naar de kamers van de bewoners. Ik werk er van acht tot tien en ga daarna naar de campus om les te volgen’, zegt hij.
Kot in het DPCM versus gewoon kot
Volgens Thibo is de sfeer in de koten van het DPCM dezelfde als in een gewoon kot. De studenten liggen er met vijf op een gang en delen een gemeenschappelijke keuken. ‘Het grote verschil is dat je in een groot centrum zit, waar nog andere bezoekers, vrijwilligers en studenten aanwezig zijn. Je moet daarom stiller zijn, dus kotfeestjes worden hier niet georganiseerd. Het echte studentenleven mis je hier’, legt hij uit.
‘Problemen worden hier snel opgelost’ – Student Thibo Vanderkam
Er zijn verschillen, vindt Thibo, maar evengoed ook voordelen. ‘Het is goed dat het hier zo rustig en stil is, wat helpt bij het studeren. Het is ook handig dat het DPCM zich dichtbij de hogeschool bevindt. Daarnaast loopt de conciërge altijd in het centrum rond. Wanneer er een probleem is, kan je hem meteen aanspreken. Bij een klassiek kot moet je soms lang wachten, terwijl problemen hier snel opgelost kunnen worden’, vindt hij.
Bedoeling van het DPCM
Krista Voet is Management Assistent in het DPCM. Ze staat in voor de administratie, facturatie en planning in het centrum. ‘Studenten kunnen ons vinden via de kotdatabank van Thomas More. Ze moeten dan een infoformulier invullen met verschillende vragen. Het gaat over de student zelf als persoon, maar ook over sociaal engagement. Vervolgens nodigen we ze uit voor een gesprek. Studenten komen met de intentie om naast het studeren ook iets meer te willen betekenen voor anderen in de maatschappij’, zegt ze.
Het DPCM koppelt studenten aan mensen die hulp kunnen gebruiken. ‘Denk maar aan ouderen, vluchtelingen, patiënten en inwoners in armoede. We willen ervoor zorgen dat zij geholpen worden. Daarnaast kan dit het leven van de studenten zelf verrijken en is het leuk dat ze iets kunnen betekenen voor anderen’, legt Krista uit.
‘De studenten kunnen voor alles bij mij terecht’ – Krista Voet, medewerkster
Krista werkt erg graag in het DPCM. Vooral hun visie sprak haar erg aan. ‘Toen ik de job aangeboden kreeg, voelde ik vanuit mijn hart dat ik dit moest doen. Ik ben ook gelovig, dus ik vind het geweldig dat ik mijn werk kan doen vanuit mijn geloof. Ik vind het fijn om bezoekers te ontvangen. Ook de studenten kunnen voor alles bij mij terecht’, besluit ze.
Tekst: Femke De Kerpel, eindredactie: Stijn De Belder
Foto: © Thibo Vanderkam