COLUMN – Het telefoontje dat ik nooit wou ontvangen
‘Help! Help!’, riep hij. Waarom draait niemand zich om? Waarom schiet niemand hem te hulp? Twee mountainbikes liggen in het grasveld waar hij wanhopig roept naar de voetgangersbrug in de verte. Niemand hoort hem, hij staat er alleen voor in the middle of nowhere. Zijn overleden vriend heeft hij vast in zijn armen. Dat is zijn laatste herinnering, want alle hulp kwam te laat. Hij kan dat moment alleen nog maar navertellen aan ons.
Op dertien januari, wanneer de feestdagen achter de rug zijn, word ik gebeld. Mijn mama heeft de telefoon eerst vast en ze kijkt me geschrokken aan. Ik kijk vragend terug. Ze durft het nauwelijks uit te spreken, maar haar blik zegt genoeg. De tranen rollen over mijn wangen en een leegte vult mijn lichaam. Ik wou dat ik dat telefoontje nooit had ontvangen.
Daar zit je dan bij de begrafenisondernemer die je vriendelijk toelacht terwijl ik een brok in mijn keel heb. De barrière die mijn tranen tegenhoudt, doet pijn. ‘Welk kaartje vind je mooi? Welke tekst wil je er graag op? Heb je al nagedacht over de muziek?’, vraagt ze. Op dat moment wens ik hem terug. ‘Heavy metal’, antwoord ik. ‘Daar luisterde hij alleen naar’, zeg ik terwijl een rij doodskisten voor me staat. Op achttienjarige leeftijd heb je wel wat beters te doen dan het uitkiezen van een doodkist voor een crematie, dat is toch absurd?
Daar ligt hij, omringd door bloemen. Ik sluit mijn ogen en leg mijn oor op zijn borst, hopend op een hartslag. Zijn hand voelt ijskoud. Hij komt niet meer terug. Het enige wat ik nog over heb, zijn herinneringen. Zijn passie voor muziek, liefde voor mountainbiken en interesse in fotografie blijven in leven bij mijn broer en mij.
So close, no matter how far
Couldn’t be much more from the heart
Forever trusting who we are
And nothing else matters
De lyrics van Nothing Else Matters, een nummer van Metallica, kozen mijn broer en ik voor op het overlijdenskaartje van onze papa.
Tekst en foto: © Alexandra Cares Morales