
Van ‘aroinjappels’ bij het ontbijt tot Chokotoffs ‘smosjteren’: hoe het Brussels dialect levendig blijft
Belgisch dichter Claude Lammens herschreef het hele manuscript van het toneelstuk A Midsummer Night’s Dream van Shakespeare naar het Brussels dialect. Hij doopt de vertaling Nen Druum In De Zoumernacht, dat hij op 6 december voorstelde aan het publiek tijdens de Week van de Brusseleir. Hoe blijft het Brussels dialect levendig?
In hartje Brussel houdt organisatie Brusseleir! zich bezig met het Brussels dialect in stand te houden. De organisatie voorziet onder meer lessen om het Brussels dialect te leren, maar je kan ook naar theatervoorstellingen gaan kijken die in het Brussels dialect gespeeld worden. Zo neemt het ook jaarlijks actief deel aan de Week van de Brusseleir dat van eind november tot begin december loopt.
Dit bericht op Instagram bekijken
Een Frans en Vlaams dialect
Wie door de straten van Brussel wandelt heeft het misschien al gehoord: er wordt zowel Frans als Nederlands gesproken. Betekent dit dan ook dat je een Frans Brussels dialect en een Vlaams Brussels dialect hebt? Volgens Robert Delathouwer, streektaalcoördinator van Brusseleir! is er nuance nodig.
‘Het originele Brussels dialect heeft al eeuwenlang een eerder Vlaamse basis. In de 19de eeuw vestigden veel arbeiders zich in de Brusselse Marollenwijk tijdens de industrialisatie. Zij spraken overwegend Frans, mixten dat met het Brussels dialect en zo ontstond dan een nieuw dialect.’ Dat nieuwe dialect wordt in de volksmond ook wel ‘Marollien’ genoemd.
Oranje appels en snoepjes
Als spreektaalcoördinator leeft Delathouwer het Brussels dialect. Zelf spreekt hij eerder het Vlaams Brussels dialect, met twee favoriete woorden. ‘Een woord dat ik vroeger vergeten was, is het Brussels voor een appelsien: aroinjappel. Sinds een vriend mij het woord weer heeft aangeleerd, gebruik ik het elke dag wanneer ik ’s morgens appelsiensap maak.’
Zijn tweede favoriete woord is smosjteren of snoepen. ‘Je kan er als het ware het geluid in horen dat je maakt wanneer je een Chokotoff op je tong laat smelten’, mijmert hij.
Een taal die verdwijnt
Net zoals bij andere dialecten, merkt Delathouwer de tendens op dat er minder mensen de taal spreken. Voornamelijk oudere generaties spreken de dialecten nog actief. Hij legt de oorzaak voornamelijk bij het feit dat de wereld groter geworden is dan pakweg zestig jaar geleden: ‘Mensen reizen in overvoed met het vliegtuig en trekken weg uit hun geboortestad.’
Desondanks vinden steeds meer jongeren de weg terug naar het Brussels dialect. Zo volgen veel jongeren taallessen bij Brusseleir! om het dialect met de ouders of grootouders te kunnen spreken.
Brusselse artiesten met invloed
Om zowel het Franse als Vlaamse dialect verder levend en actief te houden, organiseert Brusseleir! in samenwerking met het ‘Brussels Volkstejoêter’ voorstellingen die zowel in het Frans dialect als Vlaams dialect gespeeld worden. Delathouwer haalt hierbij de Brusselse zanger Lange Jojo aan, Grand Jojo in het Frans. Hij bracht veel Brusselse nummers en zong deze zowel in het Frans dialect als het Vlaams dialect.
Zo was Lange Jojo een fervent supporter van de Brusselse voetbalclub RSC Anderlecht. Hij was zelfs zo’n grote fan dat hij in 1985 het lied Anderlecht Champion schreef. Sindsdien wordt in het stadion van Anderlecht aan het begin van elke wedstrijd het lied gespeeld.
Tekst: Céline De Munter
Foto: Wikimedia Commons (CC BY-0)