
COLUMN – Wout van Aert moet ‘just’ niks
6 augustus 2023, Glasgow. Wout van Aert eindigt als tweede op het WK wielrennen achter een onhoudbare van der Poel. Zilver. Tweede van de wereld. Voor veel renners een prestatie waar ze alleen maar van kunnen dromen, maar voor Wout van Aert de zoveelste tweede plaats. De zoveelste keer dat de media weer kunnen schrijven dat hij ‘niet goed genoeg was’, want zo gaat dat vaak tegenwoordig.
Van Aert is een van de beste en meest veelzijdige wielrenners ter wereld, toch krijgt hij zoveel kritiek alsof hij een gemiddelde renner is die keer op keer niets presteert. Titels als ‘Wout van Aert stelt teleur’ en ‘Wint van Aert nog eens een grote koers?’ vliegen ons om de oren. Alsof drie wereldtitels in het veldrijden, ritoverwinningen in de Tour en een monument winnen niet goed genoeg meer is.
En dan denk ik: wat willen we eigenlijk nog meer van hem? Moet hij echt elke koers winnen waaraan hij meedoet? Moet hij de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix winnen om eindelijk de erkenning te krijgen die hij verdient? Of moeten we, net als bij Pogačar, alleen tevreden zijn als hij de laatste 100 kilometer solo rijdt en de rest van het peloton in zijn achteruitkijkspiegel ziet verdwijnen?
Er is iets bijzonders aan de manier waarop we in België naar onze sporthelden kijken. Het lijkt wel alsof we het niet kunnen verkroppen als iemand niet constant de beste is. Misschien komt het door die onuitgesproken verwachting dat ‘de grote namen’, zoals van Aert, Evenepoel en Pogačar altijd moeten winnen, altijd moeten domineren in elke koers. Kijk maar naar van der Poel, die in Nederland wordt omarmd als een levende legende, zelfs wanneer hij naast de prijzen grijpt. In Slovenië wordt Pogačar op handen gedragen als één of andere god, zelfs als hij de Tour niet wint. Maar hier in België ligt de lat voor van Aert altijd net wat hoger. En dan komt de eeuwige vergelijking met Remco Evenepoel. De ene moet blijkbaar altijd beter zijn dan de ander. Maar is dat wel nodig?
Want als je even stilstaat bij wat van Aert wél heeft bereikt, dan zie je een veelzijdige renner die zeldzaam is in de wielersport. Wie anders kan in de ene week de Amstel Gold Race winnen en in de andere week de gele trui dragen in de Tour? Wie anders heeft zoveel verschillende onderdelen waar hij goed in is? Meestal is een renner maar sterk in één onderdeel, bijvoorbeeld sprinten of klimmen. Van Aert daarentegen is als een kameleon op de fiets. Hij is een alleskunner die in staat is om te schitteren in het veldrijden, te domineren in de klassiekers, en zelfs te overleven in de bergen van de Tour. En wat doet hij als het niet lukt? Dan rijdt hij zich te pletter voor zijn ploegmaats. Welke andere renner kan dat zeggen?
Misschien is het tijd om de vraag om te draaien. Misschien hoeft hij niet altijd te winnen om waardevol te zijn. Misschien moeten we stoppen met altijd op zoek te gaan naar wat hij nog niet heeft bereikt, en beginnen te waarderen wat hij al wel heeft bereikt. Want de lijst is indrukwekkend genoeg: Milaan-San Remo, Gent-Wevelgem, de Amstel Gold Race, meerdere ritten in de Tour de France, de Vuelta, en drie wereldtitels in het veldrijden. Dat allemaal terwijl hij door zoveel pech en tegenslagen moest doorbijten. Van Aert kende vorig jaar vreselijke valpartijen, in de Vuelta en in Dwars door Vlaanderen. Toch staat hij altijd weer op, altijd weer klaar voor de volgende uitdaging.
Wout van Aert moet just niks. Hij moet zich aan niemand bewijzen. Hij moet niet antwoorden op elk artikel dat zijn prestaties in twijfel trekt. Hij moet vooral blijven doen waar hij goed in is en dat is koersen. En misschien, heel misschien, moeten wij eens stoppen met altijd te zoeken naar wat hij nog niet heeft bereikt, en eindelijk beginnen appreciëren wat hij al wel heeft behaald in zijn carrière. Van Aert heeft grote koersen gewonnen en heeft meerdere keren moeten terugvechten na een tegenslag. Alles wat er nu nog bij komt van overwinningen is alleen maar mooi meegenomen.
Tekst: Joram Van Ossel
Foto: © Elias Rom