18/03/2025

COLUMN – Zou ik heel misschien, als dat oké is voor jou, mijn ‘pleasende’ zelf mogen blijven?

Het feit dat iemand een people pleaser is, wordt door de buitenwereld vaak aanzien als een aandoening die je verzwakt, als een bacterie die zo snel mogelijk bestreden moet worden met een flinke dosis antibiotica. Maar het is toch goed zo? Wij zijn toch goed zo?

Elke maandagmiddag trakteer ik mezelf bij koud winterweer op een kom warme soep uit het studentenrestaurant op de campus. Tenminste, als het geen witloof- of champignonsoep is. Dan pas ik vriendelijk. Eens aangekomen in het restaurant zie ik een grote pot soep staan, maar de mossige kleur vertelt me niet veel over de smaak ervan. ‘Hallo, zou ik mogen vragen welke soep het is vandaag?’, vraag ik vriendelijk aan de restaurantmedewerkster.

Die vraag had ik niet mogen stellen, en ik zou het geweten hebben. Terwijl de wangen van de vrouw zich uit woede lijken te vullen met lucht, brult ze voor het hele restaurant (dat afgeladen vol zit met studenten): ‘DAT STAAT DAAR TOCH GESCHREVEN?!’ Ze wijst naar een ieniemini krijtbordje waarop in een lelijk handschrift ‘vergeten groentesoep’ staat gekriebeld.

Na twee volle seconden gechoqueerd aan de grond genageld te staan, overvalt me een gevoel van disproportionele woede. Ik zou die vrouw over de toonbank hebben kunnen trekken en op dezelfde luide toon hebben geroepen: ‘Sorry dat ik je stomme, véél te kleine krijtbordje niet heb gezien! Is het zo veel moeite om even je mond open te trekken en ocharme de zes lettergrepen ver-ge-ten groen-te-soep uit te spreken?!’

Maar op onverklaarbare wijze weet ik die woede in te slikken. Tegen alle verwachtingen in breng ik een beleefde ‘Oh ja, sorry’ uit. Ik sta versteld van mezelf. Maar ook weer niet. Want achter die woede schuilt er een stemmetje dat zegt: ‘Flora, dat krijtbordje stond recht voor je neus, op ooghoogte. Je had gewoon beter moeten kijken. Die vrouw zal gewoon een slechte dag hebben. En als je haar een weerwoord geeft, maak je haar misschien nog bozer.’ Aangename kennismaking, ik ben een people pleaser.

Ik vergelijk onze soort graag met Golden Retrievers. Net als het meest vriendelijke en loyale hondenras voelen we ons verantwoordelijk voor het geluk en het welzijn van degenen rondom ons. Onze staart kwispelt van geluk als we bevestiging krijgen en hangt tussen onze achterpoten bij afwijzing. We zijn als de dood voor conflicten en durven vaak geen nee zeggen.

Dat ‘pleasende’ in iemands karakter wordt meestal als een verzwakkende eigenschap gezien. Als iets dat onze assertieve medemens automatisch de toestemming lijkt te geven om over ons heen te walsen. We kunnen geen grenzen stellen. We zijn de zwakke, ruggengraatloze Retrievers onder de zelfverzekerde Bulldogs in deze wereld.

En ik geef ook eerlijk toe dat het gewoonweg vermoeiend is om een pleaser te zijn. Eindeloze verzachtende woordjes als ‘zou’, ‘misschien’, ‘eventueel’ en ‘als het past’ verwerkt in ingewikkelde zinsconstructies om een boodschap zeker niet fout over te laten komen. Vaak nog beginnend met ‘sorry’ en eindigend met ‘dankjewel’. Het klinkt wat problematisch. Ik weet dat wel.

Maar, het pleaserisme hoeft niet per se ter dood opgeschreven te zijn. Het is in mijn ogen een mooie bijkomstigheid, of zelfs een noodzakelijkheid, in een wereld vol met assertieve egotrippers. We hoeven niet per se in de schijnwerpers te staan en wanneer een situatie té verhit raakt, zwaaien we graag met de witte vlag. Er staat nog net geen peace-teken op ons voorhoofd getatoeëerd. Beeld je in dat Trump niet omringd zou worden door people pleasende ja-knikkers. De arme man zou er helemaal alleen voor staan.

Via deze weg deel ik dan ook mee dat ik eigenlijk wel gelukkig ben met mijn lot als people pleaser. Ik ben graag een ja-knikkende, met een witte vlag zwaaiende Golden Retriever. Voor mij is het goed zo. Dus laat me gewoon zijn! Oké? (Sorry, dat is niet slecht bedoeld, hé.)

Tekst en foto: Flora Granecz