Waarom bouwvakkers ondanks fysiek werk toch vaak ongezond zijn
Op Belgische bouwplaatsen weerklinkt elke ochtend het ritme van hamers en zagen, maar ondanks dat zware werk kampt 65% van de bouwvakkers met overgewicht en haalt 71% de WHO-norm van 150 minuten matige lichaamsbeweging per week niet. Hoe komt het dat fysiek zware arbeid niet automatisch gezond maakt, en wat kunnen werknemers én werkgevers daaraan doen?
59% van alle werknemers in België heeft overgewicht (BMI ≥ 25), een lichte stijging ten opzichte van vorig jaar. Dat blijkt uit het meest recente gezondheidsrapport van IDEWE (13/05/2025), dé grootste Belgische dienst voor arbeidsgeneeskundige preventie. Van bijna 300 000 onderzochte werknemers scoren vooral de bouw- en transportsectoren erg slecht: respectievelijk 65% en 70% van de arbeiders kampen met overgewicht.
Ook jongeren ontsnappen niet aan deze zorgwekkende trend. Meer dan de helft van alle werknemers onder de 25 jaar haalt de aanbevolen bewegingsnorm van 150 minuten per week niet, al lag dat percentage vorig jaar nog net iets hoger. Ondertussen blijft 25% van de werknemers roken en kampt 24% met een verhoogde bloeddruk. Duidelijke signalen die tonen dat structurele maatregelen op de werkvloer extra nodig zijn, volgens Reginald Deschepper, professor van de VUB.
De bewegingsparadox: fysiek zwaar werk maakt niet fit
Op het eerste gezicht klinkt het logisch: wie elke dag zwaar fysiek werk doet, zou toch op en top fit moeten zijn? Maar de realiteit is anders. De zogenoemde bewegingsparadox houdt in dat zware arbeid niet altijd gelijkstaat aan gezonde beweging. “Veel bouwvakkers voeren repetitieve, asymmetrische bewegingen uit zonder voldoende hersteltijd. Daardoor ontstaat onbalans en overbelasting”, legt Reginald Deschepper uit. “Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie is minimaal 150 minuten matig-intensieve lichaamsbeweging per week nodig voor volwassenen, maar werkinspanning telt hier niet volledig in mee.”
Wie dus de hele dag tegels tilt of muren metselt, gebruikt vaak dezelfde spiergroepen op een niet-gecontroleerde manier. “Niemand gaat in de fitness ook dezelfde zware oefening uren aan een stuk doen. Op de werf is er dan ook vaak sprake van te zwaar werk, wat kan leiden tot chronische klachten of gewichtsproblemen”, duidt Deschepper.
De bouwsector: zwaar, repetitief en weinig herstel
Op bouwplaatsen gaat het er vaak hard aan toe. Hoewel de fysieke belasting hoog is, blijft de kwaliteit van de beweging beperkt. Veel taken zijn eenzijdig: metselwerk, zware lasten tillen en langdurig in ongemakkelijke houdingen werken. “Als je altijd dezelfde arm gebruikt om iets te dragen, ontstaat er onbalans in de spieren. Dat leidt niet alleen tot fysieke klachten, maar ook tot een veel langere hersteltijd”, vertelt Deschepper.
Naast fysieke belasting speelt ook de omgeving een rol. Stof, lawaai en lange werkdagen zorgen voor extra belasting voor lichaam en geest. Ook het eetpatroon tijdens de werkdag laat vaak te wensen over, zegt Deschepper: “In de bouwsector grijpen de werknemers al snel naar ongezonde snacks en frisdrank voor extra energie. Jonge bouwvakkers die na de werf bij McDonald’s stoppen, zijn geen zeldzaam fenomeen. Maar op de lange termijn brengt dat schade toe aan de gezondheid. Ze komen in een soort van vicieuze cirkel waar je niet gemakkelijk uit geraakt.”
Waarom beweging buiten het werk cruciaal is
Hoewel bouwvakkers tijdens hun werk fysiek actief zijn, vergeten ze vaak om na de werkdag nog te bewegen. “Na een lange, zware dag is de motivatie om te sporten ver te zoeken”, zegt Marieke De Craemer van de Universiteit Gent. Toch is aanvullende beweging essentieel om andere spiergroepen in balans te houden en mentaal te herstellen. Een wandeling van twintig minuten of een fietstocht in de vrije tijd helpt om spierspanning af te bouwen en de geest te ontspannen, iets wat op de werf vaak ontbreekt.
Die combinatie van werkdruk en ‘stoere’ mentaliteit, doorzetten zonder klagen, zorgt ervoor dat werknemers te laat hulp zoeken bij gezondheidsproblemen. Daardoor ontstaan chronische klachten, terwijl een eenvoudige wandeling of stretchpauze al snel hulp kan bieden.

De rol van werkgevers: meer dan alleen veiligheid bieden
Ook werkgevers kunnen de gezonde levensstijl van hun werknemers positief beïnvloeden. Naast het verplicht voorzien van goed materiaal en veiligheidsmaatregelen, kunnen zij gezonde alternatieven beschikbaar stellen. “Een waterstation en een fruitmand in de kantine maken al een wereld van verschil”, stelt Marieke De Craemer. “Wie water en fruit gemakkelijk kan nemen, kiest veel minder snel voor frisdrank of chips.”
Daarnaast kunnen bedrijven de werknemers aanmoedigen om tijdens de lunch een stukje te wandelen, korte sportsessies op de werf te organiseren of zelfs een bewegingscoach in te huren. “Kleine regelmatige bewegingen kunnen een groot verschil maken”, benadrukt Deschepper. “Sportieve challenges tussen collega’s kosten weinig maar brengen wel extra energie en samenhorigheid. Het aanbieden van korting op een fitnessabonnement of fietsleaseplannen is een haalbare manier om de fysieke gezondheid te verbeteren.”
Vooruitblik: hoe kan de trend gekeerd worden?
Hoewel het gezondheidsrapport van IDEWE een lichte daling laat zien in bewegingsactiviteit, blijft de situatie zorgwekkend. De uitdaging ligt in het doorbreken van de bewegingsparadox door werk- en herstelmomenten beter op elkaar af te stemmen. “De toekomst is altijd moeilijk te voorspellen, maar het blijft ongetwijfeld belangrijk om genoeg bewegingsinitiatieven te stimuleren”, vertelt Deschepper die nog een finale tip meegeeft. “Let vooral op je voeding. Wat je eet en drinkt op een dag, dat maakt echt een groot verschil. Genoeg groenten en fruit eten, en water drinken in plaats van frisdrank, is al een mooie start.”
Featured image: Metselhanden in actie: een dagelijkse workout die niet altijd meetelt voor je lichaamsbeweging. © Pexels



