Nieuwe Vlaamse regering schaft opkomstplicht bij gemeente- en provincieraadsverkiezingen af
Op 30 september 2019 raakte bekend dat de nieuwe Vlaamse regering met N-VA’er Jan Jambon aan het hoofd de opkomstplicht bij lokale verkiezingen afschaft. Na intensieve onderhandelingen kwamen N-VA, CD&V en open VLD tot een regeerakkoord, waarin staat dat ‘de politiek mee moet gaan met haar tijd’ en de opkomstplicht bij gemeente- en provincieraadsverkiezingen daarom afgeschaft wordt. Kan de regering die opkomstplicht dan zomaar afschaffen?
Politicoloog en professor aan de Universiteit van Antwerpen Stefaan Walgrave ziet vier mogelijke gevolgen van die beslissing. Alvorens een antwoord te geven op die vraag, is het volgens de professor belangrijk opkomst- en kiesplicht uit elkaar te houden: ‘Het is namelijk zo dat nogal wat mensen zich wel naar de stembus begeven en daar dan blanco of ongeldig stemmen. Dat zou je een vorm van kiesplichtomzeiling kunnen noemen.’
Kleinere opkomst
Een eerste en grootste gevolg van de afschaffing van de opkomstplicht bij de lokale verkiezingen ziet de politicoloog in de letterlijke opkomst: op lange termijn zullen minder mensen gaan stemmen. Bij de volgende verkiezingen zal dat aantal afwezigen nog niet enorm groot zijn. Mensen die al jaren stemmen, zullen normaal blijven opdagen. Jongeren die die norm van opkomstplicht niet kennen, zullen misschien beslissen niet op te dagen. ‘Het aantal stemmers zal dus geleidelijk aan dalen zoals dat in Nederland gebeurd is,’ zegt Walgrave.
In 2015 kwamen heel wat burgers niet opdagen bij de provinciale verkiezingen in Nederland,
waar de opkomstplicht in 1970 werd afgeschaft. © Sebastiaan ter Burg
Legitimiteitsprobleem
Dat er minder mensen zullen stemmen, heeft volgens Walgrave twee gevolgen. Ten eerste ontstaat er potentieel een legitimiteitsprobleem: als maar weinig mensen gaan stemmen, kan je een regering krijgen die niet door de meerderheid van de bevolking gesteund is. De regering bestaat uit mensen die verkozen zijn, maar je moet je dan de vraag stellen door hoeveel procent van de bevolking die mensen verkozen zijn.
Het tweede probleem is dat je mensen toelaat af te haken van de politiek. Walgrave vindt dat de regering burgers mag verplichten één keer om de vijf à zes jaar te gaan stemmen. Het zorgt ervoor dat ze zich informeren. ‘Dat stemmen is geen doel op zich. Het zich betrokken voelen bij de politiek, is wat we willen,’ zegt Walgrave.
Ongelijk beleid
Volgens de politicoloog is het laatste en misschien wel meest negatieve gevolg dat vooral hooggeschoolden en rijken zullen blijven stemmen. Dat leidt tot een meer ongelijk beleid, waarin politici geen rekening houden met de belangen van de armeren en laaggeschoolden. Zij gaan immers toch niet stemmen. ‘Het is geen toeval dat het beleid in de Verenigde Staten, waar er niet alleen geen opkomstplicht is, maar waar de mensen in sommige gevallen zelfs ontmoedigd worden om te gaan stemmen, bijzonder weinig gericht is op het wegwerken van ongelijkheid,’ klinkt het bij de professor.
Brandalarm
‘De opkomstplicht is een soort brandalarm,’ merkt Walgrave ten slotte op. ‘Door de opkomstplicht weten we in een land zoals België of er protest en politiek ongenoegen is.’ Ongenoegen vertaalt zich bijvoorbeeld in blanco en ongeldige stemmen, maar ook in proteststemmen voor extreme partijen. Als er geen opkomstplicht was, zouden veel Vlaams-Belangkiezers volgens de politicoloog niet gaan stemmen. Het ongenoegen waarop het Vlaams Belang drijft, zou niet zichtbaar worden en politici zouden dat gewoon naast zich neer kunnen leggen. ‘De opkomstplicht dwingt politici om hun ogen te openen voor het ongenoegen dat in de samenleving leeft,’ zegt Walgrave. ‘De kans dat het beleid wegdrijft van de publieke opinie is dus kleiner in een systeem met opkomstplicht.’
Tekst: Margaux Vandecasteele, foto’s: © Pexels (teaserbeeld), © Sebastiaan ter Burg (foto in tekst, proportioneel vergroot)