06/01/2020

Bel-Air: Deze jonge Belgen maken new wave

Ze zijn alledrie nog maar begin de twintig, de vrouw zit achter de drums en hun muziek wordt wel eens vergeleken met die van The Cure. Anton (24), Mien (23) en Rik (21) zijn sinds 2018 Bel-Air en maken samen new wave- en britpopmuziek. Aan een eerste plaat wordt gewerkt en op 15 februari kan je ze live aan het werk zien op het podium van de Nosta in Opwijk. Ze spelen er een paar nummers tijdens de preselecties van Humo’s Rock Rally 2020. 21bis-reporter Marie sprak met drumster Mien Heyvaert.

Het was het lot dat de bandleden van Bel-Air bij elkaar bracht. Zanger-gitarist Anton en drumster Mien kwamen elkaar tegen op een lokale fuif in Asse; toch kwam er niet meer dan een Facebookvriendschap voort uit de eerste ontmoeting. ‘Het was pas een jaar later, toen Anton en ik elkaar toevallig tegenkwamen op de trein, dat er over muziek werd gepraat’, vertelt Mien. ‘Ik had eerder gezien op Facebook dat Anton met een Fender Jazzmaster speelde: mijn favoriete gitaar. We kwamen op het idee om eens samen te spelen. Toen gingen we repeteren.’

Elnett
‘Na een aantal geslaagde oefensessies wilden we een derde bandlid; Anton kende Rik die elektrische gitaar speelde en altijd chic gekleed was. We nodigden hem uit om een paar keer samen te jammen en dat werkte goed. Rik werd lid van de band en we noemden onszelf Elnett, zoals de haarlak.’

‘We misten op dat moment alleen nog een basgitaar. Tijdens de zoektocht naar de geschikte persoon hiervoor ontdekten we plots dat Rik, naast elektrisch gitarist, ook nog eens een uitstekende bassist is. Hij stapte over op basgitaar. Zo werd de huidige band gevormd en nu spelen we al ongeveer twee jaar op die manier.’

 

De drie jongelingen komen -naar eigen zeggen- uit het niemandsland tussen Brussel en Oost-Vlaanderen: Opwijk-Asse-Zellik en kwamen elkaar tegen op de trein © MaximEyes Pictures

 

Parijs
‘Toen we al even onder de naam Elnett speelden, wilden we die naam veranderen. Hij was eigenlijk gestolen en niet leuk genoeg. We gingen met ons drietjes op teambuilding naar Parijs om een nieuwe naam te zoeken. Rik is kunstschilder en wou met ons naar Musée d’Orsay. Hij werd onze persoonlijke gids en ging er helemaal in op. Anton en ik vonden het geweldig. De namiddag werd gevuld met gitaarwinkelbezoekjes en koffiestops in gezellige cafeetjes. In een van die cafeetjes werd de plaat Light Upon The Lake van Whitney gespeeld, het was een heel mooi moment en we werden er alledrie fan van Whitney. Sindsdien is de muziek van Whitney nog altijd speciaal voor ons.’

 

‘Tegen de avond gingen we pintjes drinken in een café vlakbij metrostation Bel-Air. Daar werd de huidige bandnaam geboren. Zo simpel is het gegaan.’

Wat maken jullie nu eigenlijk?
De muziek die Bel-Air maakt is niet zo makkelijk in één hokje te plaatsen. Mien kadert zo: ‘oorspronkelijk wouden we een soort van Afrikaanse, dansbare new wave maken, een combinatie van New Order en Talking Heads of zo; maar nu laten we ons gewoon leiden door wat er gebeurt. Als we er echt een stempel op moeten plakken, denk ik dat we new wave slash britpop maken.’

 

‘En inspiratiebronnen? Die zijn er sowieso: Joy Division en New Order bijvoorbeeld; maar ook The Smiths, The Jam en Johnny Marr zijn grote voorbeelden voor ons’ © Man Alive! via Flickr

 

En maar winnen
2019 was een straf jaar, we wonnen bij zowel Sound of Sprouts als Concours Hestival de jury- en publieksprijs. Sound of Sprouts is een muziekwedstrijd voor Brusselse studenten, onze hoofdprijs was een plaatsje op het podium van Brussel Brost en een paar opnamesessies in de Zinnema Studio, echt héél cool. Bij Concours Hestival, een zomerfestival in Heist-Op-Den-Berg, kregen we als hoofdprijs een live-set op de mainstage van het festival, ook dat was machtig.’

‘En ja, (lacht), dan zijn er ook nog de preselecties van Humo’s Rock Rally 2020. Dat hadden we echt nooit durven denken, maar stiekem wel ontzettend hard gehoopt. De andere inzendingen waren van bijzonder hoog niveau; dat we er toch bijzijn is crazy. Ik ben razendbenieuwd naar wat dit gaat geven.’

 

Tekst: Marie Van Uytvanck, foto’s: © Philippe Barbé © MaximEyes Pictures