Recensie – ‘The Call of The Wild: oneindige miserie met mooie boodschap’
The call of the wild is een film gebaseerd op het gelijknamige boek van de Amerikaanse schrijver Jack Londen en werd geregisseerd door Chris Sanders. Het verhaal speelt zich af in de late jaren 1900 tijdens de goudkoorts. Een hond genaamd Buck wordt gestolen uit zijn thuis in Californië en komt terecht in de wildernis van Alaska. Daar wordt hij verkocht als sledehond omwille van zijn kracht en grootte.
Het verhaal van Buck, een mix van een Sint Bernard en een Schotse Herdershond, wordt verteld door John Thornton. John is een oude man wiens zoon net is overleden en wordt gespeeld door de Amerikaanse acteur Harrison Ford (77), ook bekend van zijn rol als Han Solo in de Star Wars saga.
John ontmoet Buck al even in het begin van het verhaal, wanneer Buck net aankomt in Alaska, en komt later in het verhaal weer voor.
Buck is een grote, ontembare hond die uit zijn huis in Californië gestolen werd om als sledehond te dienen in Alaska. Zijn verhaal heeft een mooie boodschap: het is niet omdat je ergens niet thuishoort dat je helemaal nergens thuishoort. Met klappers zoals Harrison Ford, Dan Stevens en Omar Sy lijkt deze film veelbelovend.
Chris Sanders is een Amerikaanse regisseur. Hij is gekend om zijn bijdrage als co-writer en regisseur aan How to train a dragon en Lilo en Stich, hier sprak hij de stem van Stich in. The call of the wild is de eerste film die Chris Sanders alleen regisseert.
Geen kinderfilm
Bucks verhaal is zielig. Het begint met een ontvoering en wanneer hij denkt ergens thuis te horen en een roedel vindt, verliest hij die thuis en ook zijn roedel.
Bij het zien van de trailer denk je dat het gaat om een kinderfilm maar toen de film een kwartier bezig was dacht ik meteen: ‘Dit is geen kinderfilm.’ Buck krijgt stokslagen van zijn ontvoerders. Films met honden in zijn zelden een goed idee, zeker als je de hond in kwestie door zo veel miserie laat gaan. Die miserie werd na een tijdje te veel. De film werd voorspelbaar. Telkens wanneer Buck even gelukkig was wist je al dat het niet voor lang zou zijn. De oneindige miserie droeg na een tijdje niet meer bij aan het verhaal en zwakte het zelfs af.
De vrolijk ogende trailer met een semi-realistische hond was de reden dat de film oogde als een kinderfilm. Bij nader inzien was dit dus niet zo. Ik was erg aangedaan van het verhaal, wanneer Buck stokslagen kreeg overwoog ik al om buiten te gaan. Deze film was een pak zieliger dan de klassieker Hachiko.
Zwakke CGI
Buck was zwak geanimeerd, de hond oogde alles behalve realistisch. Eerst leek dit de bedoeling te zijn. Want hoewel de hond niet realistisch oogde, was hij wel erg expressief en dat is best wel belangrijk in een film met een dier in de hoofdrol. Kijk nu naar ‘Spirit’, daar hebben paarden wenkbrauwen. Ooit al een paard met wenkbrauwen gezien? Ik niet.
Maar het vermoeden dat dit met opzet was, verdween toen Bucks nieuwe roedel in beeld kwam. Die waren een pak beter geanimeerd. Ook de wolven die later in de film aan bod kwamen, zagen er een pak realistischer uit. In tijden waarin Disney zijn klassieker The Lion King zo enorm realistisch verfilmt, kan je niet achterblijven met een slecht geanimeerde hond.
Een aanrader of niet?
Al bij al was The call of the wild een verhaal met potentieel. Met een ontroerend maar toch wel dramatisch einde was het verhaal mooi rond. Je blijft niet met vragen zitten. Ook de stem van Harrison Ford, die het verhaal vertelt, is fijn om naar te luisteren en trekt je meteen mee in het verhaal. Hoewel het dramagehalte misschien net iets te hoog ligt is de film wél een aanrader. De mooie boodschap dat iedereen wel ergens thuishoort is wat deze film de moeite waard maakt.
The call of the wild ging op 13 februari 2020 in première.
Tekst: Yoni Delplanque, © foto: 20th Century Fox