19/10/2020

Japanse ontwerper Kenzo Takada (81) maakte van Parijs zijn jungle

Corona zorgde al voor 1 miljoen doden en spaart geen iconische figuren zoals Kenzo Takada. Op 4 oktober 2020 verloor de modewereld een van haar geloofde modeontwerpers. 

Kenzo was gekend voor zijn eclectische prints en stijlelementen van Japan tot Europa. Hij had ook een parfumlijn. Kenzo was een flamboyante man met zijn ‘joie de vivre’ veroverde hij de Parijse modeliefhebbers. Zijn bekende lach was zijn mooiste accessoire. ‘Kenzo stond heel positief in het leven. Hij was heel sociaal, echt een mens tussen de mensen. Feesten en uiten gaan met vrienden was zijn favoriete bezigheid’, voegt modejournalist Veerle Windels toe.

Fashion is like eating. You shouldn’t stick with the same menu. -Kenzo Takada

Als kind werd hij geïnspireerd door de modemagazines van zijn oudere zussen, vanaf dan groeide er de droom om ontwerper te worden. Zijn conservatieve ouders waren niet echt fan en verplichten hem om literatuur te gaan studeren. Deze studie bleek niets voor hem en in 1958 begon hij aan het Bunka modecollege in Tokyo. Kenzo was een van de eerste mannen die er studeerde. 

De Parijse droom 

Kenzo zocht andere oorden op en vertrok met de boot richting Parijs. Zonder één woord Frans te spreken en zonder spaargeld, begon hij vastberaden aan zijn carrière als modeontwerper. Hij was de eerste Japanse ontwerper in Parijs. Pas na vijf jaar had hij genoeg geld gespaard om zijn eerste winkel te openen. Achter de hoek van het Palais-Royal huurde hij een kleine boutique, die hij eigenhandig omtoverde tot een jungle decor. 

https://www.instagram.com/p/CFxLXHHlkms/?utm_source=ig_web_copy_link

1970 was het jaar dat hij in zijn pas geopende ‘Jungle Jap’ winkel, zijn eerste collectie tentoonstelde. De collectie was gemaakt uit goedkope stoffen gekocht op de markt van Montmartre. Hij naaide ze aan elkaar als een lappendeken, dit werd zijn handelsmerk.  

Controversiële naam

Er kwam veel kritiek op de naam ‘Jap Jungle’, ‘Jap’ is een scheldwoord voor Japanner dat in de Tweede Wereldoorlog gebruikt werd. Kenzo wou het woord Jap een positieve betekenis geven met zijn kleurrijke kleding. Toen hij naar Amerika ging werd hij aangeklaagd door de Japanse American Citizens League. Kenzo won het proces, maar hij besloot voor de zekerheid zijn merk te veranderen naar ‘Kenzo’. 

Hij zette zijn merk op de kaart met gewone kimono’s, geruite sarongs – traditionele wikkelrok. Hij zag mode als iets speels en dat zag je ook in zijn shows: de modellen mochten lachen en plezier hebben. In die tijd waren modeshows nog veel conservatiever en binnen de lijntjes. 

Kenzo deelde graag zijn succes -Veerle Windels

Kenzo hield van feesten. Zo hield hij in 1977, hét discojaar, een show in Studio 54. Paul Gaultier drukte het zelfs zo uit: ‘Zijn shows zijn parties’. Zijn feestjes waren een exotische droom om even de werkelijkheid te ontsnappen. Veerle Windels beaamt dit: ’Zijn feestjes in de jaren ’90 waren fantastisch, hij creëerde een eigen wereld. Ik weet nog dat ik daar lang gebleven ben en me  enorm heb geamuseerd. Kenzo deelde graag zijn succes.’ 

Einde van mooie carrière 

In 1993 verkocht Kenzo zijn merk aan luxeketen LVMH. Zes jaar later ging hij dan ook op pensioen en werkt hij niet meer als artistiek directeur. Sinds dan was het merk Kenzo nooit meer hetzelfde. De Ready-to-wear collectie evolueerde tot een commercieel merk dat allesbehalve nog dezelfde excentrieke couture is van vroeger. ‘Ik heb bewondering voor de mensen die Kenzo hebben overgenomen en zijn wereld hebben kunnen terugbrengen. Ze maakten Kenzo aantrekkelijk voor jongeren met de tijger t-shirts en truien. De collectie werd echt een hebbeding’, voegt Veerle toe. 

Hij stierf in de stad waar zijn droom werkelijkheid werd. De ontwerper overleed midden in de coronaproof Fashion Week, enkele dagen na de Kenzo show. Hij zat altijd op ‘the front row’ ook nadat hij op pensioen ging. Dankzij hem zijn modeshows geen stijve bedoeningen meer. ‘Hij is redelijk jong gestorven, maar hij heeft veel mooie dingen kunnen verwezenlijken’, eindigt Veerle. 

Tekst: Amber Lacasse, foto: © Oliviero Toscani