COLUMN – Jong enthousiasme
Het wielerseizoen loopt stilletjes aan op zijn einde. Met de Ronde van Italië zit ook de tweede grote rittenkoers erop. De Brit Tao Geoghegan Hart ging lopen met de felbegeurde roze trui. Geen gele, neen. Die gele van in de Tour heeft nog net dat tikkeltje meer uitstraling. Maar vergis je niet. De Ronde van Italië op je naam schrijven is iets waarvan elke jonge renner droomt bij het begin van zijn carrière.
15 augustus 2020, Sormano, Italië. In de Ronde van Lombardije blijven op de top van de iconische Muro di Sormano nog slechts vijf renners over. Onder hen ook Remco Evenepoel. De jongeling van het team van Patrick Lefèvre is als een komeet het peloton ingekomen en verandert alles wat hij aanraakt in goud. In die befaamde afdaling van de Muro di Sormano, waar onder andere Jan Bakelants en Laurens De Plus al eens het ravijn indoken, bepaalt meesterdaler Vincenzo Nibali het tempo.
Maar liefst 75 km per uur rijdt de Italiaan. In de Belgische huiskamer stijgt de spanning. Evenepoel, nog maar 20 jaar oud, lijkt ijzersterk en vastberaden om deze koers te winnen. Tot het zwaar fout loopt. Alsof de duivel er zich mee gemoeid heeft, duikt Evenepoel onder druk over een muurtje het ravijn in. De fan in mij vreest meteen voor het ergste. Wezenloos ligt de jonge wolf van Deceuninck-Quick Step beneden het ravijn. Na minuten de adem ingehouden te hebben, komt toch de verlossing dat hij naar omstandigheden oké is. Resultaat: een bekkenbreuk en einde seizoen.
Diezelfde Evenepoel had al sinds vorig jaar zijn zinnen gezet op de Ronde van Italië. Het parcours, met veel tijdritkilometers, lijkt wel op zijn lijf geschreven. Zijn vorm, rocambolesque. Helaas zal hij de rittenkoers, net zoals mij, vanuit de zetel moeten bekijken. Het is wat anders dan meestrijden voor de overwinning en de titel van jongste naoorlogse winnaar van de Ronde van Italië. Die titel zit er nu niet in. Toch niet dit jaar in ieder geval.
Dat er in het wielrennen een perceptieverandering aan het komen is, lijkt me duidelijk. Nog niet zo lang geleden bestond de perceptie dat je in de koers ervaring moest hebben om te kunnen oogsten. Wel, laten de jonge gasten daar nu net hun neus voor ophalen. Tadej Pogacar (zie foto) won de Tour daags voor zijn 22e verjaardag. Evenepoel (20) won dit seizoen bijna elke koers waar hij aan de start stond. Seizoensrevelatie Marc Hirschi is ook nog altijd maar 22. De lijst blijft doorgaan.
Dat deze jongens het seizoen bepalen, was tien jaar geleden ondenkbaar. Dan mochten die talenten blij zijn dat ze zelfs een plaatsje wisten te bemachtigen in de selectie van grote wedstrijden. Laat staan dat ze dan ook nog eens hun eigen kans mochten gaan. Neen, die rol was weggelegd voor de anciens. De oude rotten die hun waarde al bewezen hadden. Noblesse oblige, de kopman wint de koers.
Maar het kan dus wel, oogsten op jonge leeftijd. Ook in de afgelopen Ronde van Italië heeft die trend zich verdergezet. Maar liefst vijftien dagen hing de roze leiderstrui rond de schouders van de Portugees João Almeida. Almeida, een ploegmakker van Evenepoel, is ook slechts 22 lentes oud en reed nog maar zijn eerste grote ronde.
Dat de eindwinst in de Giro niet naar Almeida ging, maar naar de Brit Geoghegan Hart, is niet verrassend. Je mag van een jongen die zijn eerste grote ronde rijdt niet verwachten dat hij gelijk de eindwinst pakt. Dat hij vierde wordt is al een fantastische prestatie. Met wat geluk kan deze João Almeida in de toekomst wel een geweldige steun zijn voor zijn ploegmaat, Remco Evenepoel. Dat hij deze ronde had gewonnen indien hij fit was, dat zullen we nooit weten. Maar dat hij dat in de toekomst wel eens zou kunnen, daar hopen we met z’n allen op. Johan De Muynck heeft namelijk een opvolger nodig.
Tekst: Jens Jacobs, foto: trancediplomatie (CC BY-NC-SA 2.0)