Politicus Raoul Hedebouw over de recente regeringsvorming: ‘Ze zeggen dat ze alle partijen gebeld hebben, maar wij hebben niets gehoord’
In de reeks Franterview hebben we gesprekken met frappante Franstaligen. Deze keer is het de beurt aan de meest opvallende en meest Belgische politicus van ons land: Raoul Hedebouw (PTB/PVDA).
Na zijn opvallende verschijning in De Slimste Mens ter Wereld een paar jaar geleden werd PVDA-politicus Raoul Hedebouw ook bekend in Vlaanderen. Als fractieleider van zijn partij in het federale parlement staat hij bekend om zijn straffe en scherpe uitspraken. Maar wie is die expressieve Luikenaar eigenlijk? En wat vindt hij als vertegenwoordiger van de enige linkse oppositiepartij van het beleid van onze huidige regering? 21bis-reporters Liam D’hert en Arnaud De Martelaere interviewden deze frappante extreemlinkse politicus.
Hoe bent u in de politiek beland?
‘Ik ben begonnen als militant. Mijn eerste strijd was die tegen het racisme begin jaren negentig met de opkomst van extreemrechts, de doorbraak van Vlaams Belang en Zwarte Zondag (de dag van de federale verkiezingen in 1991 waarop het toenmalige Vlaams Blok de grote overwinnaar was). Daarna waren er grote betogingen tegen de bezuinigingen in het onderwijs in de periode 1994-1995. Talloze scholieren staakten toen tegen die hervorming en daar was ik één van. Ik ben dan in de schoolraad gestapt, heb deelgenomen aan het publieke debat en zo ben ik uiteindelijk in de politiek gerold.’
De PTB/PVDA is een van de weinige partijen die tweetalig is en opkomt over het hele land. Waarom zijn jullie een nationale partij?
‘Het is voor ons zo belangrijk dat PTB/PVDA één partij blijft omdat we geloven in eenheid en solidariteit. Die waarden maken ons duurzaam. Ook op Europees vlak worden zulke strategieën gehanteerd. Kijk maar naar de werknemers van Ryanair: ze hebben het debat gewonnen samen met hun collega’s uit Portugal, Spanje en het Verenigd Koninkrijk. Het befaamde ‘verdelen om beter te regeren’, divide and rule zoals ze zeggen, werkt niet voor ons. Wij willen niets opleggen aan onze eigen arbeiders, de jeugd, … zoals de elitepartijen al decennia doen. De massale betogingen voor het klimaat vorig jaar bijvoorbeeld: jongeren uit Vlaanderen, Brussel en Wallonië kwamen samen. Die solidarieit willen wij ook op intern niveau implementeren. Ik ben ook de nationale woordvoerder van de partij en ik schakel voortdurend over tussen Frans en Nederlands omdat ik vind dat we zo sterker staan.’
Hoe komt het dat u onze beide belangrijkste landstalen zo perfect beheerst?
‘Eigenlijk ben ik een Vlaming. Ik hou ervan om te goochelen met identiteiten en dat is het probleem dat de nationalisten hebben met mij: ze willen me allemaal over dezelfde kam scheren. Maar in werkelijkheid heb ik verschillende identiteiten en ik denk dat ik voor veel mensen spreek. Waal, Vlaming of Brusselaar, Belg of Europeaan? Sommigen houden van voetbal en supporteren voor Standard Luik, anderen voor KRC Genk… We hebben zo veel identiteiten en ik ben daar het gevolg van. Mijn moedertaal is Nederlands. Mijn moeder is een echte Hasseltse, mijn vader komt uit Ruddervoorde. Dat ligt diep in West-Vlaanderen! Wanneer sommige nationalisten me aanstaren en zeggen: ‘Hé, Waal!’, dan kijk ik achter me om en denk: over wie heb je het? Ik voel me geen Waal, maar een Belg en een Europeaan.’
‘Geen woorden maar daden, dat is het belangrijkste in de politiek. Al de rest is blabla’
De PTB/PVDA behaalde goede resultaten bij de laatste verkiezingen. Maar in tegenstelling tot vele andere zit uw partij niet in de regering. Is het moeilijk om als enige linkse partij oppositie te voeren?
‘Het is vooral moeilijk voor de gewone man in de straat want de beslissingen die de regering neemt, zijn niet positief. Dus natuurlijk komen we als oppositie op tegen de regeringspartijen. Wat wel nieuw is: we slagen erin om als oppositiepartij belangrijke beslissingen door te drukken. Neem nu het minimumpensioen van 1500 euro netto. Toen we dat vier jaar geleden met een grote campagne voorstelden, trad geen enkele andere partij ons bij. En nu heeft de regering het debat ervoor geopend en moeten ze de pensioenen verhogen. We zien een interessante interactie tussen oppositiepartijen die erin slagen het volk te mobiliseren om de beslissingen van de regering te beïnvloeden.’
Wat vindt u van de recente regeringsvorming?
‘Ik wil eerst en vooral op het feit drukken dat we het afgelopen jaar zelfs niet gebeld zijn. Ze zeggen dat ze alle partijen hebben geraadpleegd, maar dat klopt niet. We hebben zelfs geen uitnodiging gekregen voor een gesprek. Het is duidelijk dat de huidige regering gecreëerd is door de traditionele partijen, die bang zijn voor verkiezingen. Daarom zetten ze zonder nadenken het beleid van voormalig eerste minister Charles Michel voort. Alle beslissingen zoals werken tot je 67e, de indexsprong, flexibiliteit… worden gewoon doorgevoerd. Neen, ik ben niet blij met de regeringsvorming maar het is mijn rol als vertegenwoordiger van een oppositiepartij om de strijd tegen het beleid te voeren.’
Vindt u dat onze regering de coronacrisis goed aanpakt?
‘Ik ga u niet verbazen met mijn antwoord door neen te zeggen. Ik vind het gek dat we in België niet kunnen zeggen waar de besmettingen plaatsvinden. We voeren maatregelen in zonder kennis van zaken. Dat is echt een probleem. Het beleid dat nu gevoerd wordt, gaat zo: we verstrengen, we versoepelen, we verstrengen, we versoepelen… Dat is geen goede strategie, zo bestuur je toch niet? We moeten meer investeren in contact tracing, zoals in Azië. Geen woorden maar daden, dat is het belangrijkste in de politiek. Al de rest is blabla.’
Tekst: Liam D’hert, foto: © Solidair, Han Soete