21/04/2021

Op avontuur met een urbexer in spookdorp Doel: ‘Ik hou ervan om de grenzen op te zoeken’

Bij urban exploring, ook gekend als urbex, bezoek en fotografeer je verlaten plekken. Een hobby die steeds populairder wordt bij jongeren over de hele wereld. Ook Charlotte V. (25) is een urbexer in haar vrije tijd. Ze neemt ons vandaag mee naar één van haar avonturen: een bezoekje aan het spookdorp Doel.

Charlotte is een verpleegkundige by day, urbexer by night. Zo kan ze ons vandaag, op haar vrije dag, meenemen naar haar zoveelste belevenis. Terwijl we onze grijskleurige rugzak vullen met een flesje water, horen we het verrassende geluid van een claxon. Charlotte komt ons ophalen, zodat we samen naar Doel kunnen rijden.

Ze raadt ons aan om ons zo donker mogelijk te kleden. Zo treden we dus met een volledige zwarte outfit en stevige goesting de auto van Charlotte binnen. Ze vertelt meteen enthousiast over onze bestemming.

‘Ik heb heel wat research gedaan. Er zijn twee huizen die we langs de binnenkant kunnen bekijken. Die moeten we wel nog even zoeken’, vertelt ze terwijl ze naar de tweede versnelling overschakelt. ‘Dat heb je natuurlijk ook altijd met urbexen, je moet altijd zelf op zoek gaan naar de exacte locatie.’

Wanneer we vragen waarom, heeft Charlotte meteen een antwoord klaar. ‘Niet alleen vermelden ze de exacte plek nooit omdat het vaak illegaal is, maar urbexers willen ook niet dat mensen de plaats gaan opzoeken om de boel te vandaliseren. We wisselen soms onder elkaar locaties uit. Dan werkt het als een soort van munteenheid.’

 

Immense drukte en politiewagens
Wanneer we Doel binnenrijden, schrikken we beide van de rijen auto’s die aan de kant van de modderige polderweg zijn geparkeerd. Spookdorp Doel is geen spookdorp meer, maar een toeristische trekpleister.

‘Dit moet door de coronamaatregelen zijn’, lacht Charlotte terwijl ze haar hoofd schud. ‘Mensen kunnen alleen maar gaan wandelen en dit kun je op een speciale manier doen in Doel, met al die graffiti.’

Met heel wat nervositeit claimen we ons parkeerplekje en besluiten we eerst de omgeving te ontdekken. We lopen een tijdje rond en bewonderen de kleurrijke graffiti die verspreid is over het hele dorp, wanneer plots een hoop vloekwoorden langs Charlottes lippen lopen.

‘Yep, daar rijdt een politiewagen’, zegt ze terwijl ze snel wegkijkt. ‘Dat maakt het al helemaal spannend.’

 

 

 


Urban exploring
is namelijk, in de meeste gevallen, illegaal. In Doel mag je de huizen bekijken en de graffiti bewonderen, maar is het best moeilijk om een huis te vinden dat niet dichtgetimmerd is. Toch zijn er twee huizen die je kunt betreden volgens Charlotte, die maar al te goed beseft dat haar hobby niet helemaal volgens de regeltjes is.

‘Het is altijd opletten met wat je doet. Je omgeving scannen is heel belangrijk’, knikt Charlotte terwijl ze gefocust rondkijkt naar een opening. ‘Wanneer niemand je ziet, moet je zo snel mogelijk wegglippen.’

Een aantal straten verder komen we een groot grasveld tegen en zien we een paadje dat leidt naar de tuin van een dichtgetimmerd huis. Het padje is heel smal, alsof het gemaakt is voor katten en kabouters. We glippen achter het hoekje en banen ons een weg door het doorgegroeide pad. Wanneer Charlotte heel vlot onder bomen en rommel kruipt, is het al snel duidelijk dat ze hier heel wat ervaring mee heeft.

We komen aan in een achtertuintje vol met rotzooi en komen op ons eerste doodlopende weg. Het huis blijkt niet te betreden, maar er staan heel wat interessante dingen in het tuintje. De verroeste barbecue en kapotte tuinstoelen op de grond geven een akelig gevoel. De gedachte dat hier ooit mensen hebben genoten van een lekkere barbecueworst, doet ons ongemakkelijk voelen. ‘Het is echt heel creepy soms om daarover na te denken. Zeker in het geval van Doel’, fluistert Charlotte. ‘Hier moesten de mensen zo snel mogelijk hun woning verlaten omdat de haven ging uitbreiden. Ondertussen is Doel deels gered en zijn er nog 15 overblijvers die hier nog wonen in het dorp.’

 

Volgens Charlotte is het altijd belangrijk om wat research te doen op voorhand. Dat maakt het urbexen nog leuker, aangezien je de achtergrond kent.

‘Bewoners konden niet alles meenemen. Vroeger kon je nog meer spullen vinden in de huizen dan nu’, vertelt ze. ‘Nu vind je vooral kapotte meubels en lege flesjes bier van andere urbexers.’

 

Huis 1: creepy graffiti en vieze matrassen
We keren terug naar de gevulde straten en zetten onze zoektocht verder. Twee specifieke huizen zoeken uit alle gebouwen in dit dorp; het voelt als zoeken naar een naald in een hooiberg. Wanneer we groepen mensen passeren, valt het op dat er verschillende talen worden gesproken door de toeristen in het bijna-verlaten dorp. Dat Doel van een spookdorp naar een toeristische bestemming is gegaan, is ondertussen een feit.

We komen aan bij een grote kerk, dat er zo goed als nieuw uitziet tegenover de verlaten huizen die er rond staan. Een ander klein grasveldje valt ons op, wanneer we twee jongens met een camera zien terugkomen uit de bosjes. We doen een korte 360-draai om te kijken of het veilig is en duiken de bosjes in.

‘Yes! Hier is een opening!’, juicht Charlotte zachtjes. ‘We hebben het eerste huis al gevonden. Het is een redelijk kleine opening, dus doe je rugzak maar al af.’

Met de camera in de aanslag kruipen we stilletjes het huis binnen. Het enige geluid dat door het donkere en lege huis galmt, is het krakende glas dat onder onze schoenen breekt.

Het huis is helemaal leeg, buiten een aantal vieze matrassen in een hoekje in de kamer en ruikt heel muf. Alsof er in geen jaren meer frisse lucht binnenkwam. De binnenkant is bekleed met getimmerd hout en graffiti. Via de ijzeren platen, die de opening van elk huis in Doel bedekken, kun je mensen zien passeren.

‘Dat maakt het echt nog spannender’, fluistert onze urbexer. ‘We moeten echt heel stil zijn. Zij kunnen ons even goed horen als wij hen horen.’

 

We komen de trap tegen en twijfelen voor een minuut of we wel omhoog zouden gaan. Het huis staat niet op instorten, maar het ziet er héél donker uit boven. Met de zaklamp van onze telefoons besluiten we toch het te wagen.

Boven is het even leeg als beneden, met nog meer graffiti. We lopen beide verschillende kamers in. Het zicht van een afgebroken, doorgroeide wc laat ons een vies gezicht trekken. Terwijl we de graffiti aan het bewonderen zijn, horen we een luide hap naar adem komen vanuit de andere kamer. Met een redelijk snelle pas trekken we naar de kamer waar Charlotte inzit.

‘Wauw…’, zegt ze met een angstige en sarcastische toon. ‘Wat een leuke graffiti, seg.’

Het zachte licht dat uit het dichtgetimmerde raam komt, schijnt op een enge tekening. We lachen beide een beetje met graffiti en besluiten om naar het volgende huis te gaan zoeken.

 

 

 


Huis 2: een scène uit
The Walking Dead
Terwijl we naar het tweede en laatste huis zoeken, vertelt Charlotte over haar ervaringen als urbexer.

‘De eerste keer dat ik ging urbexen was ongeveer 11 jaar geleden. Dat was ook hier in Doel. Mijn vriend en ik probeerden toen om in het oud gesticht te gaan, een aantal straten verder’, vertelt ze. ‘Dit was niet echt gelukt, hoewel we wel in de tuin geraakt waren. Het gesticht zelf was helemaal dicht. We hoorden wel echt hele enge geluiden van binnenkomen en zijn toen zo snel mogelijk weggerend. Dat was echt heel eng, daarom ga ik ook nooit alleen urbexen.’

Het tweede huis is een stuk moeilijker te vinden. We vinden heel wat verschillende hokken en veranda’s, maar geen opening om een huis binnen te gaan. Uiteindelijk komen we op een super groot grasveld en krijgen we meteen een goed gevoel. De andere twee locaties hebben we namelijk ook gevonden via een grasveld.

We lopen langs een groot graffitikunstwerk in een doodlopend straatje, wanneer we zien dat er een muurtje kapot is. Aan de andere kant van het muurtje zien we een raam dat niet dichtgetimmerd is. Zonder enige twijfel klimmen Charlotte en ik over het muurtje.

‘Dit is het tweede huis. We hebben het gewoon gevonden’, lacht Charlotte. ‘Normaal gaat het nooit zo vlot.’ Het geopende raam staat iets hoger en is dus moeilijk te beklimmen. Gelukkig staat er al een steen klaar onder het raam, waardoor we redelijk vlot het huis kunnen betreden. Wanneer we binnenspringen via het raam, valt het meteen op dat dit huis heel anders is dan het vorige. Het huis is gevuld met spullen en lijkt alsof het met heel veel haast achtergelaten is.

‘Dit is een scène rechtstreeks uit The Walking Dead’, lacht Charlotte terwijl ze voorzichtig door het huis loopt. ‘Ik zou niet schrikken moest er een zombie uit een van deze kamers komen.’ De keuken is helemaal intact en het douchegordijn hangt nog aan de douche. Lege flessen frisdrank en bier liggen op het aanrecht en hoewel dit waarschijnlijk van andere urbexers is, is het een hele enge scène.

Wanneer we de trap oplopen, vinden we nog meer ‘verlaten’ spullen. Bedden zonder matras, nachtkastjes en oude lampen zijn verspreid door de verschillende kamers. We vinden zelfs een kinderschoen en een vest die bijna ingegroeid zijn in de vloer.

Zelfs de ervaren Charlotte staat ervan te kijken. ‘Dit is heel cool om te zien. Dit huis is nog niet veel gevonden, dat zie je meteen.’ Met een beetje moeite springen we terug uit het raam naar de buitenwereld. Met een tevreden gevoel keren we terug naar de baan. ‘Dit laatste huis deed me een beetje denken aan die keer dat ik naar een verlaten bioscoop was geweest’, zegt Charlotte zachtjes. ‘Toen kon je echt nog in de stoelen gaan zitten en vond ik zelfs nog zakjes chips op de vloer. Dat was ook echt vet!’

 

Groene jassen en modderige handen
Terwijl we terugkeren naar de baan, lachen we een beetje met hoe we er beide uit zien. Onze jassen en rugzakken hebben een groene vlekken, en onze handen zijn bruin van het zand. Alsof we twee kleine kinderen zijn die terugkomen van buiten te spelen.

‘Het geeft je echt een kick. Zeker achteraf. Ik hou van urban exploring omdat je echt de grenzen gaat opzoeken’, zegt Charlotte. ‘En als dingen perfect gaan zoals vandaag, heb je meteen zin om morgen weer een nieuwe locatie te bezoeken.’ Een ding is alvast zeker: wij hebben die kick gevoeld. Of we morgen meteen een nieuwe locatie gaan bezoeken? Dat laten we maar aan Charlotte over.

 

Tekst: Jolien Pollet, Foto’s: Jolien Pollet