25/04/2021

Op COVID intensieve afdeling vecht verpleegster Charlot voor levens van mensen die moegestreden zijn

Charlot Van den Berghe (25) behaalde vorig jaar haar diploma Verpleegkunde en volgt nu nog een ba-na-ba intensieve zorgen en spoed. Sinds september werkt ze in het Universitair Ziekenhuis van Brussel waar ze op de afdeling intensieve zorgen staat. Vanop de eerste rij wordt Charlot elke dag geconfronteerd met de schrijnende realiteit van deze pandemie. ‘Pas wanneer je oog in oog met het virus staat en zelf ziet wat het is, sijpelt het besef door.’

Op de afdeling waar Charlot werkt, komen in normale tijden mensen met ernstige letsels terecht. Sinds de coronacrisis verzorgen ze hier intensieve COVID-patiënten. Door deze verschuiving is er voor mensen met levensbedreigende aandoeningen geen plaats meer en worden ze op andere afdelingen verzorgd. ‘Op dit moment zijn wij de laatsten die de mensen nog proberen te redden. Als patiënten in onze handen terechtkomen, weten ze dat ze er echt slecht aan toe zijn.’

Bang hartje 

‘We hebben de groep van geïntubeerde patiënten, mensen die we in kunstmatige coma brengen en beademen voor het te laat is. We plaatsen een buis in de luchtpijp van de patiënt die verbonden is met een beademingsmachine, via deze longprotectieve beademing kunnen de longen terug genezen. Voor deze man of vrouw is intubatie de laatste optie.’

“Ik ben zo bang om te sterven, ga ik er wel doorkomen?”, een vraag die patiënten mij stellen voor we ze intuberen’

‘Naast de geïntubeerden zijn er ook bewuste patiënten die via spoed binnenkomen of al in het ziekenhuis lagen. Deze mensen zijn nog bij bewustzijn, maar zijn er respiratoir heel slecht aan toe. Via de Optiflow zuurstoftherapie dienen we lucht toe die hun ademhaling ondersteunt. Ze klampen zich aan jou vast en vragen om geruststelling.’

“Ik ben zo bang om te sterven, ga ik er wel doorkomen?”, een vraag die patiënten mij vaak stellen voor we ze intuberen. Het is een risicovolle ingreep. Bij sommige patiënten zien we de waardes normaliseren, ze komen er stapje voor stapje bovenop en na minimaal tien dagen brengen we ze terug bij bewustzijn. Anderen krijgen complicaties en zijn al te zwak waardoor ze het niet overleven. Aan patiënten die mij met een bang hartje deze vragen stellen, vertel ik dat hun lichaam uitgeput is en naar rust verlangt. Als verpleegster is het mijn plicht om in de behandeling te geloven. Mocht ik er niet achterstaan, zou ik hier niet werken.’

Traantjes wegpinken

‘Tijdens mijn ronde ging ik kijken bij een oud opaatje die geen intubatie meer wou. “Gaat het een beetje met u meneer?” “Jaja meiske, ga maar bij de andere patiënten die uw zorgen nodig hebben. Naar mij moet je niet meer kijken, het hoeft voor mij niet meer.” Diezelfde dag is hij overleden. Zijn familie kwam afscheid nemen en uitte hun dankbaarheid naar ons, lovende woorden die ik moeilijk kon plaatsen. De dagen voor hij afscheid van ons nam, konden we niet meer veel voor hem betekenen.’

‘Er lag een jonge man honderdvijftig dagen bij ons op de afdeling, een recordaantal dat de meeste patiënten gelukkig niet doormaken. Na maanden van intensieve zorg kwam deze man erdoor en mocht hij naar de revalidatie afdeling. Tijdens mijn nachtshift las ik het rapport dat mijn collega tijdens de briefing opstelde. In het uitgetypte verslag las ik het memorabele citaat ‘meneer heeft zin in pizza en frietjes’, onbezonnen woorden waar ik spontaan van moest glimlachen. Als dit de grootste zorg was van deze man, mag hij binnenkort zijn valiesje inpakken en kunnen we met een hoopvol gevoel afscheid van hem nemen.’

‘Niemand kan zich voorbereiden op alles wat ons nog te wachten staat’

‘Op moeilijke dagen stel ik mezelf vaak de vraag of dit niet te zwaar is voor mij en of ik misschien te gevoelig ben. Deze gedachten maken mij onzeker, ik probeer ze uit te zetten en minder te twijfelen aan mezelf. Niemand kan zich voorbereiden op alles wat ons nog te wachten staat.’

Onbezonnen zielen 

Als je angstig bent om Corona te krijgen, hou je het niet vol om op deze dienst te werken. Naar mijn omgeving toe ben ik wel heel ongerust. Vaak krijg ik te horen “als we het krijgen, dan is het maar zo”, door deze reacties voel ik mij machteloos. Pas wanneer je oog in oog met het virus staat en zelf ziet wat het is, sijpelt het besef door.’

‘Met de onbezonnenheid die sommige mensen uitstralen, heb ik het heel moeilijk. In het begin kon ik mij hierin opwinden en wees ik mijn omgeving op de regels die ze moesten volgen. Mijn plekje in deze preekstoel besloot ik tijdens de tweede golf aan de coronapolitie af te staan. Als je mensen wijst op hun fouten zien ze jou als de boeman die de sfeer komt verzieken, een gevoel waarmee ik mezelf ongelukkig maak.’

‘Enkele weken geleden moest ik het testament van een patiënt in orde brengen. Hier heb ik niet voor gekozen’

‘Momenteel worden er veel operaties uitgesteld. Wanneer we de coronacrisis onder controle krijgen en de cijfers zakken, zetten we deze ingrepen meteen terug op de agenda en beginnen we aan een inhaalmanoeuvre. Door deze verschuiving is er komende maanden geen rustpauze in zicht. We zijn uitgeblust en verlangen net als alle anderen naar het normale leven.’

Zwart-wit of regenboogkleurig

‘Tijdens de eerste golf primeerde het samenhorigheidsgevoel, iedereen ging op een verdraagzame en respectvolle manier met elkaar om. Afgelopen maanden veranderde deze solidariteit in een hoop negatieve reacties. Uit onze omgeving krijgen we vaak te horen dat we blij mogen zijn dat we nog werk hebben en dit onze eigen keuze is. Op 24-jarige leeftijd heb ik al meer mensen zien sterven dan mijn leeftijdsgenoten en enkele weken geleden moest ik het testament van een patiënt in orde brengen. Hier heb ik niet voor gekozen.’

‘Mocht ik vandaag een wens doen, blies ik het warme samenhorigheidsgevoel terug tot leven’

‘Hoopvol of zwartgallig, ik kijk met een neutrale blik naar de toekomst. Onder de verpleegkundigen proberen we soms te lachen met de miserie, niemand houdt deze situatie vol als je er altijd negatief over praat. We zien wel wat er op ons afkomt en koesteren de hoopvolle momenten. Als ik vandaag een wens mocht doen, blies ik het warme samenhorigheidsgevoel terug tot leven. Deze verbondenheid zou de pandemie voor iedereen dragelijker maken.’

 

Dit bericht bekijken op Instagram

 

Een bericht gedeeld door UZ Brussel (@uzbrussel)


Tekst: Eline September, foto: © Charlot Van den Berghe