04/05/2021

De Europese wijk in Brussel: het kloppende hart van de Europese Unie

Voor de reeks Reporting the city, waarin onze 21bis-reporters boeiende stadswijken bezoeken, gingen redacteurs Amber en Jeroen de Europese Wijk verkennen. De wijk is onmisbaar voor de Europese Unie, maar ze heeft nog veel andere troeven. Gids Rolf Falter, historicus en hoofd van het bureau van het Europees Parlement in België, nam ons mee doorheen de wijk en de historie van de Europese Unie. 

Schuilend voor de plenzende regen staan we onder een klein afdakje op het Luxemburgplein, een mooi pleintje midden in de Europese Wijk. De wijk die ook Leopoldwijk wordt genoemd, is ontstaan na de Belgische onafhankelijkheid in 1830. Toen is Brussel beginnen groeien en werd op deze plaats een chique buitenwijk gemaakt waar de betere burgers kwamen wonen. ‘Er kwamen ook wat vluchtelingen uit het buitenland hier wonen, maar er woonden vooral schilders, beeldhouwers en ministers. De bekende beeldhouwer Rodin heeft hier in zijn jonge tijd bijvoorbeeld lang gewoond’, vertelt onze gids Rolf Falter. 

Tussen 1850 en 1914 beleefde Brussel de Gouden Tijd. Dat valt nog steeds te zien als je hier rondloopt en naar de imposante gebouwen kijkt. ‘Het grootste deel van de huizen die hier staan dateren nog uit die tijd. Het was het Singapore van West-Europa. Ze waren voorop met alles en er was welvaart en geld in overvloed.’  

Europees Parlement

Na het Verenigd Koninkrijk was België zowat het eerste land met spoorwegen. Het Luxemburgstation dat pal onder het Europese Parlement doorloopt is een van de oudste stations van heel Europa. Zijn geschiedenis laat zich nog steeds voelen in het relatief nieuwe parlementsgebouw, hoewel daar langs de buitenkant niets meer van te merken valt. ‘Bijvoorbeeld het bureau waar ik werk, was vroeger de wachtkamer van koning Leopold II. Het was de ruimte van waaruit hij naar de Franse Côte d’Azur vertrok om zijn maîtresses te bezoeken’, lacht Falter. 

Het ontstaan van deze Europese Wijk en de vestiging van alle Europese instellingen in het hartje van Brussel kent een bewogen geschiedenis. Alles begint in 1958 wanneer er na de Verdragen van Rome iets nieuws gecreëerd wordt dat ze de Commissie noemden. Het was bedoeld als een soort technocratisch bestuur van de Europese gemeenschap die toen nog heel klein was. ‘Ze zochten een plaats voor deze Commissie en onze toenmalige minister van Buitenlandse Zaken Paul-Henri Spaak stelde voor om deze in onze hoofdstad te vestigen.’ 

Ze hebben zich eerst geïnstalleerd in het Kasteel van Hertoginnedal in Oudergem, dan een tijdje rondgezworven en dan 1969 heeft de commissie de Berlaymont ingenomen waar nu nog steeds de Europese Commissie gevestigd is. Het Europese Parlement daarentegen had zijn zetel in Straatsburg, maar de commissie in Brussel werd steeds meer het belangrijkste orgaan. Dat zorgde voor de nodige problemen. ‘Het was gewoon niet praktisch omdat alle andere instanties van Europa in Brussel waren, maar de Fransen wilden het parlement koste wat het kost in Straatsburg houden’, zegt Falter. In de jaren 80 besloten ze in Brussel toch wat meer bureaus en een grote zaal te maken voor de vergaderingen van het Parlement. En zo ontstond er ook een Europees Parlement in Brussel.

‘Het was een ufo die in het midden van de stad was neergedaald’

‘Op deze plek was vroeger de oude brouwerij van het bier Leopold, maar dat bier trok op niets meer. En dan hebben ze dat maar afgebroken en dit Parlement in de plaats gezet’, schatert Falter. Naar verluidt ging dit gepaard met veel protest van de buurt want in hun wijk kwam plots een gigantisch bombastisch betonnen spellement te staan. Een grijze klomp die totaal uit de toon valt met de rest van de buurt rond het Luxemburgplein, maar misschien net daarom eens zo impressionant is. Zowel buurtbewoners als toeristen wisten vaak niet wat deze mastodont was. ‘Toen ik hier voor het eerst toekwam in 2003, was hier zelfs geen enkel bordje dat aanduidde wat dit was. Het was een ufo die in het midden van de stad was neergedaald’, herinnert Falter zich. 

Toeristische attractie

Deze plek is twintig jaar een halve bouwwerf geweest. In 2010 was het Europees Parlement eindelijk klaar en sindsdien hebben de Brusselse autoriteiten geprobeerd om er een toeristische attractie van te maken. Op elf jaar tijd is het uitgegroeid tot de tweede meest bezochte plek door buitenlanders en toeristen in Brussel. Volgens onze gids kan het hier, ondanks het beton en de vele wind die hier waait, best gezellig zijn als de zon schijnt. Maar een gezellige plek lijkt ons dit niet, ook niet in de zomer. Al wordt onze mening wellicht serieus beïnvloed door de stromende regen die nog steeds op onze hoofden neerdaalt.

Het Europees Parlement bevindt zich nu op de plek waar voordien een brouwerij stond. © Jeroen De Pauw

We wandelen onder en langs het parlement door. Door vlak naast het gebouw te wandelen besef je pas hoe hoog en massief het is. Het doet je plots wel heel klein voelen. Zowel letterlijk als figuurlijk want je beseft dat daarbinnen de top van Europa zit die alles voor het zeggen heeft. Gewone stervelingen als wij hebben niets te vertellen. De gigantische glazen koepel kenmerkt het postmoderne uiterlijk van dit Europese symbool. Het geheel heeft een beetje de vorm van een dikke sigaar boven op een ovaal. 

‘Journalisten gaven het gebouw daarom al snel de bijnaam Caprice des Dieux, naar de gelijknamige Franse kaassoort in ellipsvormige verpakking. Het betekent zoveel als “de capriolen van de goden”. Echt een goede naam dus want je hebt natuurlijk 705 parlementsleden van over heel Europa met allemaal een om ter grootst ego. Ze voelen zich allemaal een beetje God. Je moet de Europese politiek soms ook los van alle strekkingen, ideologieën en politieke absurditeiten zien. Het is een theaterstuk van zevenhonderd forse karakters die louter verbaal met elkaar in de clinch gaan.’

Zoo

We zetten onze tocht verder richting het Leopoldpark, een stadspark vlak naast het Europees Parlement dat rond 1850 ontstaan is als een zoo. Aan de ingang van het park pronkt een stuk van de Berlijnse Muur en een beetje verder valt ons oog op een nogal bijzonder kunstwerk: twaalf standbeelden van struisvogels die hun kop in het zand steken. Het is een verwijzing naar het Europees Parlement vol politici die hetzelfde doen. Veel mooier kan je struisvogelpolitiek niet uitbeelden.

Toen de zoo failliet ging, kwam hier de wetenschappelijke campus van de Vrije Universiteit Brussel in de plaats. Daardoor herbergt het park ook diverse interessante gebouwen waarvan de meeste gefinancierd zijn door bekende wetenschappers en uitvinders. Even verder stuiten we op zo’n gebouw: een voormalige tandkliniek voor de opleiding tandheelkunde betaald door de Amerikaan George Eastman, de oprichter van het bedrijf Eastman Kodak en de uitvinder van de fotorol. 

‘De crème de la crème van de wetenschap kwam naar hier’

‘Nadien kwam het gebouw leeg te staan omdat de universiteit verhuisde en dan is het in de jaren negentig in handen gekomen van het Europees parlement. Zij hebben het omgetoverd tot het Huis van de Europese Geschiedenis, een museum waar je de Europese historie op een attractieve manier kan leren kennen. Het is een behoorlijk forse investering geweest, maar het is wat mij betreft een absolute aanrader. Het is formidabel in elkaar gestoken, heel visueel. Echt een pracht van een ding!’

Albert Einstein

Nog voor we het goed en wel beseffen draait Falter zich een kwartslag om en begint al meteen over het volgende indrukwekkende gebouw te vertellen. Het Instituut Solvay, gefinancierd door de Belgische scheikundige Ernest Solvay. Op de buitenmuren van het gebouw merken we allemaal namen van bekende wetenschappers op. De namen Faraday en Von Liebig springen in het oog. Nu biedt het gebouw onderdak aan een middelbare school, maar begin 20e eeuw werden hier jaarlijks de Solvay Conférences gehouden. 

‘Op deze conferenties kwamen topwetenschappers discussiëren over de nieuwste ontwikkelingen in de fysica. Solvay betaalde al die geleerden om een week lang naar hier te komen en hun inzichten met elkaar uit te wisselen. Daar werd dan verslag van gemaakt en die verslagen bestaan nog altijd. Echt de crème de la crème van de Europese wetenschap kwam naar hier. Albert Einstein staat bijvoorbeeld altijd op de legendarische groepsfoto’s die na afloop werden genomen.’

In 1927 zakten ‘s wereld bekendste wetenschappers naar Brussel af voor de Solvay Conférences. (Public Domain via Flickr)

We begeven ons naar de meest bekende straat in Brussel, de Wetstraat, de bakermat van de federale en Europese politiek. Zwarte auto’s met geblindeerde ramen passeren er om de haverklap. Het zou zomaar eens kunnen dat een staatshoofd of regeringsleider je net voorbij gereden is. Het eerste gebouw dat we tegenkomen in de Wetstraat is het Justus Lipsiusgebouw. ‘De bruine klomp’ volgens onze gids, maar deze is van enorm Europees belang. Hier bevindt zich het hoofdkwartier van de Europese Raad en de Raad van de Europese Unie.  Elke nationale minister komt in het Justus Lipsiusgebouw om de twee maanden vergaderen met zijn collega’s uit de Europese Unie die bevoegd zijn voor hetzelfde domein. Op een dinsdag en woensdag zitten hier bijvoorbeeld de 27 ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken samen.  ‘Er is een constante stroom van ministerraden. Vanuit deze stroom ontstaan wetgevingen die samen met het Europees Parlement worden gemaakt. Met voorstellen van de Europese Commissie ontstaat dan de Europese wetgeving, de wetgeving die boven de nationale wetgeving uitsteekt’, aldus Falter.  

Europese Raad

Ministerraden waren in 1974 cruciaal voor het ontstaan van de Europese Raad. Nu leidt voorzitter Charles Michel de Europese Raad. In 1974 kwam de Raad er onder impuls van de Franse presidenten Charles de Gaulle en later Valéry Giscard d’Estaing. ‘Hun ministers vergaderden wel in Europa maar de staats- en regeringsleiders bijna nooit. Daardoor hebben ze de Europese Raad van staatshoofden en regeringsleiders opgericht.’ De Europese Raad komt minimaal vier maal per jaar samen. 

‘Het is prachtig modernistisch gebouwd met een muur van vensters waardoor het tijdens de zomer binnen een kachel was’ 

Na het Justus Lipsiusgebouw begeven we ons naar het Europagebouw met het Ei van Van Rompuy. Dit gebouw bevindt zich vlak naast het Justus Lipsiusgebouw. Om de eivorm te zien, is het beter om ‘s avonds of wanneer de zon schijnt te komen. Om het ei werkelijk te kunnen waarnemen, moet je even zoeken. In het Ei van Van Rompuy is er ook een bezoekerscentrum, toegankelijk voor het publiek. Het Europagebouw is eveneens de hoofdzetel van de Europese Raad en de Raad van de Europese Unie. 

‘Vroeger stond op de plaats van het Europagebouw blok A van het Résidence Palace, een hotel uit 1930. Dit gebouw met het Ei van Van Rompuy is in de plaats gekomen. Een ander stuk van het Résidence Palace hebben ze behouden en gerestaureerd. Dat dient nu als zwembad en theater.’

De Wetstraat met links en rechts gebouwen van Europees belang. © Jeroen De Pauw

Schaakspel van ramen

Aan de overkant van het Justus Lipsiusgebouw en het Ei van Van Rompuy staat het Berlaymontgebouw waar de Europese Commissie zetelt. Een schaakspel van ramen en zijn speciale vorm zorgen ervoor dat de Berlaymont het pronkstuk is van de Europese Wijk. Om er te geraken moet je jezelf wel een weg weten te banen door de verkeerslichten en geparkeerde auto’s. Eens je voor het gebouw staat, wil je van de nieuwsgierigheid proberen binnen te gluren door een van de ramen, maar dat zal niet gaan. De bekleding van de ramen zal daar immers een stokje voor steken. 

‘In 1969 hebben ze hier het Berlaymontgebouw neergezet. Het is prachtig modernistisch gebouwd met een muur van vensters waardoor het tijdens de zomer binnen een kachel was. Eind 20ste eeuw werd er asbest in het gebouw ontdekt en moest het worden gerestaureerd. Tien jaar later was het gebouw af en hebben ze de zon ook buiten kunnen houden. Het gebouw heeft daardoor natuurlijk veel charme verloren.’ 

Dat de wijk enorm geëvolueerd is, merkt ook een taxichauffeur op die al tien jaar in de Brusselse straten vertoeft en de wijk op zijn duimpje kent: ‘Als ik hier begon te werken waren er drie gebouwen. Het Karel de Grotegebouw, het Berlaymontgebouw en het Justus Lipsiusgebouw. Wat later kwamen het Europagebouw en het Lexgebouw erbij. Tenslotte zag ik ook nog het Europees Parlement hier vorm krijgen.’

‘Twintig procent van de Brusselse economie draait rond Europese ambtenaren die hier wonen’

De Europese instellingen tellen enorm veel tewerkgestelde ambtenaren. Anno 2021 werken in Brussel fulltime 40.000 mensen voor de Europese Unie en zijn instellingen. Zij wonen in Brussel en omstreken. ‘In de cijfers valt op dat twintig procent van de Brusselse economie draait rond Europese ambtenaren die hier wonen. Al die ambtenaren wonen hier en hun kinderen gaan hier ook allemaal naar school. Daarvoor heeft men speciaal Europese scholen opgericht. De internationale impact in Brussel is enorm gegroeid en dat zie je ook in de straten. Praktisch heel de Wetstraat is intussen ingepalmd door Europese administraties’, aldus Falter. 

Europese scholen

Over het belang van de Europese scholen in Brussel en omstreken en welke invloed deze hebben op de woonprijzen in de gemeenten, is de taxichauffeur het ook eens: ‘De Europese wijk is een zeer dure wijk. Huizen en appartementen met dezelfde grootte en stijl als die van in de Europese wijk, ga je in het westen van Brussel goedkoper vinden. De duurste gemeenten zijn die waar de Europese scholen zich bevinden. Ukkel, Laken en Woluwe zijn voorbeelden van zulke gemeenten.’

In de Europese Wijk wonen uiteraard ook mensen die niets te maken hebben met de Europese instellingen. ‘Rondom het Luxemburgplein wonen nog veel oude bewoners. Die bewoners zijn echt Belgen, dus geen ambtenaren die uit Europese landen komen om voor een instelling hier te werken’, zegt onze gids. Deze wijk mag dan wel de Europese Wijk heten, maar er wonen en werken hier ook mensen die niet verbonden zijn met de Europese Unie. Iedereen is hier meer dan welkom.

Heeft de reportage ervoor gezorgd dat je zelf de Europese Wijk wil gaan verkennen? Bekijk dan hier de ideale wandelroute om alle troeven van de wijk te ontdekken.

Tekst: Amber De Pau en Jeroen De Pauw, foto’s: © Jeroen De Pauw