OPINIE – Oekraïense vluchtelingen krijgen een voorkeursbehandeling, en dat is niet meer dan normaal
Terwijl Europa na de vluchtelingencrisis in 2015 besloot haar buitengrenzen strenger te beveiligen en te bewaken, kiest het er nu voor om haar poorten te openen. Oekraïners worden met open armen ontvangen en dat is niet meer dan normaal, want de Europese Unie pleit steeds meer voor opvang in de eigen regio. En laat die eigen regio nu juist de EU zelf zijn.
De laatste dagen groeit de kritiek op het feit dat Oekraïense vluchtelingen superieur behandeld worden als ze hier aankomen. Er zou sprake zijn van ‘migratieracisme’: Oekraïense vluchtelingen krijgen veel meer steun en hulp dan hun Syrische en Afghaanse lotgenoten.
‘Reis je naar Damascus in plaats van Kiev, dan leg je dubbel zoveel afstand af’
Veilig en dichtbij opvangen
Om te beginnen ligt Oekraïne aan de rand van Europa, op een dikke 2000 kilometer van Brussel. Reis je naar de Syrische hoofdstad Damascus, dan leg je dubbel zoveel kilometers af. Ik volg de Europese Unie in haar standpunt dat je mensen zo dicht mogelijk bij huis moet opvangen, als dat in veilige en gezonde omstandigheden kan tenminste. En dat gebeurt ook: de grote meerderheid Oekraïners wordt opgevangen in buurlanden zoals Polen en Hongarije, allebei EU-lidstaten.
Ook in het Midden-Oosten vangen veiligere buurlanden het merendeel van de gevluchte Syriërs op, maar dat lijken we vaak te vergeten. Dat is in hun eigen voordeel: Syrische vluchtelingen komen in een land met gelijkaardige waarden en normen en een min of meer dezelfde cultuur terecht, waardoor hun integratie vlotter verloopt. Maar nogmaals: dit kan alleen als ze in dat land in veilige en gezonde omstandigheden kunnen leven.
Rusland bedreigt ook Europa
Daarnaast is er de aard van het conflict. Rusland vormt niet alleen een bedreiging voor Oekraïne, maar ook voor Europa. Wij voelen evenzeer een directe invloed van de oorlog. Dat brengt onzekerheden met zich mee, waardoor het normaal is dat we ons meer betrokken voelen. We kunnen ons beter in de schoenen van een Oekraïense vluchteling plaatsen. Dat inlevingsvermogen leidt vanzelfsprekend tot een grotere solidariteit.
‘We tonen meer solidariteit met mensen die op ons lijken’
Bovendien is de oorlog Syrië ingewikkelder dan die in Oekraïne. Bij dat laatste conflict zijn slechts twee partijen rechtstreeks betrokken: een democratische staat als slachtoffer tegenover een autocratische kernmacht als agressor. De onrechtvaardigheid die we daardoor voelen samen met de uitgebreide berichtgeving rond de invasie, doen ons het conflict beter begrijpen. De logische uitkomst daarvan is dat we meer openstaan voor Oekraïense vluchtelingen. Daarnaast is het een sociologisch feit dat we meer solidariteit tonen met mensen die sterker op ons lijken.
Een ander opmerkelijk verschil is dat de vluchtelingen uit Syrië meer druppelsgewijs binnenkwamen. In totaal vluchtten er zo’n 1,3 miljoen Syriërs, terwijl er na drie weken oorlog al zo’n 3 miljoen Oekraïners hun land ontvlucht zijn. We moeten dus nu veel sneller op zoek naar een oplossing voor de grote toevloed.
‘Hoe langer de oorlog duurt, hoe kleiner de bereidheid zal zijn om vluchtelingen te helpen’
Verder heerst in Europa in deze fase van de strijd ook nog de overtuiging dat de opvang tijdelijk is, wat maakt dat burgers enthousiaster zullen zijn om bijvoorbeeld mensen in huis te nemen. Naarmate de oorlog langer duurt, zal die bereidheid afnemen.
Visumvrij reizen
Tot slot kunnen Oekraïners visumvrij naar Europa reizen, ook al voor de oorlog. Ze mogen negentig dagen lang legaal in Europa blijven. Dit maakt dat het sowieso gemakkelijker is om ze hier op te vangen; makkelijker dan een meer ongecontroleerde en vaak illegale vluchteling van buiten Europa.
Kortom: het is zeker niet zo dat wanneer Syriërs in België aankomen, we ze niet goed moeten opvangen. De prioriteit moet gewoon zijn om alle vluchtelingen zo dicht mogelijk bij huis op te vangen, zolang dat in gezonde en veilige omstandigheden kan.
Afwachten wat de Russische president Poetin de komende weken in petto heeft, want ook hier heeft hij voor een groot deel de sleutel in handen.
Tekst: Stijn De Belder, eindredactie: Rik Tuinstra & Zoë Depoorter
Foto: Matthias Berg (CC BY-NC-ND 2.0)