OPINIE – Eindig het debat rond de teruggave van roofkunst en maak alle kunst werelderfgoed
Van het British Museum in Londen tot het Louvre in Parijs: westerse musea hangen vol Afrikaanse roofkunst. Europese kunst daarentegen is nergens te bezichtigen in Afrikaanse musea en zelfs hun eigen erfgoed krijgt vaak die kans niet door het woelige debat over de teruggave van roofkunst. 21bis-reporter Jens Roothoofd vindt dat we de wapens moeten neerleggen, afstappen van het imperialistisch en eurocentrisch denken en inzetten op een globaal kunstinitatief dat lokale culturen versterkt.
Dat koning Filip zijn spijt betuigde over het koloniaal verleden en de wandaden tijdens zijn staatsbezoek naar Congo op 8 juni was niet onverwacht. Het werd historisch genoemd omdat voor de eerste keer een Belgische koning zulke woorden in de mond nam op het Congolese grondgebied. Hoewel er geen excuses kwamen, kwam er wel de teruggave van het zeldzame Kakuungu-masker. Het masker valt niet onder roofkunst maar heeft wel een belangrijke culturele waarde, het was voor mij een blijde verassing en bovendien historischer dan de woorden die hij sprak. Als fervent cultuurliefhebber zie ik het graag gebeuren. Premier De Croo stond trots op de foto met het masker, maar de teruggave van Afrikaans erfgoed mag geen louter symbolische handeling blijven. Alle artefacten met een belangrijke culturele waarde moeten we niet enkel in Europese musea maar ook op hun continent van herkomst kunnen bezichten. Meer nog alle kunst van de Mona Lisa tot het Kakuungu-masker moet werelderfgoed worden.
Een kreet van lange adem
Er zijn de afgelopen jaren al belangrijke stappen ondernomen om Afrikaanse kunst terug te brengen naar het continent, maar de strijd is al lang bezig en nog niet gestreden. Sinds de onafhankelijkheidsgolf in de jaren 60 roepen Afrikaanse landen luidkeels om roofkunst terug te geven. Volgens experts bevinden zich meer dan een half miljoen Afrikaanse erfgoedobjecten in Europa. De Franse president Emmanuel Macron blies nieuw leven in het debat toen hij na zijn verkiezingen in 2017 in Burkina Faso het volk verzekerde dat kunstrestitutie een topprioriteit zou worden. De Franse overheid gaf opdracht een rapport op te stellen. Het rapport geschreven door de Franse kunsthistorica Bénédicte Savoy en de Senegalese economist Felwine Sarr deed de bal rollen. Sinds 2017 konden Afrikaanse landen al een beperkt aantal objecten verwelkomen en vele musea, waaronder het AfricaMuseum in Tervuren, beloofden in te zetten op onderzoek naar de herkomst van zijn artefacten. Toch gaat restitutie de symboliek maar moeilijk voorbij.
‘Ondanks de vooruitgang in de laatste 60 jaar wachten nog veel landen op hun cultureel erfgoed’
Ondanks de hoopvolle speech van Macron wachten veel Afrikaanse landen nog steeds op hun cultureel erfgoed. De afgelopen jaren zetten Europese musea voornamelijk in op herkomstonderzoek en transparantie, maar volgens mij moeten we verdergaan dan dat. Hoewel we nu de afkomst van artefacten kunnen lezen op de sites van het British Museum, het AfricaMuseum of Musée du Quai Branly, blijft restitutie vaak uit. Hierdoor stel ik de relevantie van herkomstonderzoek in vraag.
Een kanttekening is wel van toepassing, want sommige kunstwerken met een duidelijk illegale afkomst werden al teruggegeven. Frankrijk bracht 26 artefacten terug, Duitsland maakte plannen om enkele Nigeriaanse beeldjes die in hun bezit zijn, terug te geven en het AfricaMuseum stond naast het Kankuungu-masker eerder ook al roofkunst af, ere wie ere toekomt. Toch is dit enkel het topje van de ijsberg. Politici staan graag op de foto wanneer een kunstwerk wordt teruggeven, zo scoren ze immers punten bij de Afrikaanse diaspora in hun eigen land. Maar verder dan die progressieve symboliek gaan ze niet altijd. Daarnaast zijn er musea zoals het British Museum die nog geen toegeving deden. Hun Afrikaanse collectie, net zoals anderen in Europa, blijft vrijwel onaangeraakt.
Het gestolen goed in het British Museum
Als je over kunstrestitutie praat, moet je het ook hebben over de Benin Bronzes. Dat zijn een duizendtal dertiende en zestiende-eeuwse bronzen beelden die het paleis van het voormalig Koninkrijk Benin (huidig Nigeria) decoreerden. Als reactie op een voordien mislukte invasie vernielden en plunderden Britse troepen Benin City tijdens een strafexpeditie in 1897. Na de invasie maakte het Britse Rijk Benin City onderdeel van de Kolonie Nigeria. Duizenden beelden werden gestolen tijdens de expeditie; tweehonderd ervan bevinden zich nu in het British Museum in Londen. Doorheen de jaren werden ze het symbool van kunstrestitutie. De beelden hebben een grote culturele waarde voor Nigeria, de herkomst is overduidelijk illegaal en de Nigeriaanse overheid ondernam meerdere malen een poging om de beelden terug te krijgen. Zonder succes, want het British Museum weigert de beelden af te staan.
Op de site van het museum kunnen we lezen hoe de beeldjes op illegale wijze in hun collectie terechtkwamen. Hoewel restitutie er niet in zit, staat het museum wel open tot samenwerking. Het British Museum is een perfect voorbeeld van een musea die maar al te graag focust op herkomstonderzoek om zo restitutie op de lange baan te schuiven. Het museum faalt in het herstel van de Nigeriaanse culturele identiteiten.
‘Kunstrestitutie mogen we niet bekijken als boetedoening’
Hoe kunnen we slagen in dekolonisatie als we struikelen over het wettelijk kader van herkomst? Kunstrestitutie, en bij uitbreiding dekolonisatie, mogen we niet bekijken als boetedoening; het koloniale verleden kunnen we namelijk moeilijk verzoenen. De focus moet volgens mij verschuiven van de legaliteit van afkomst en de symbolische teruggave van erfgoed naar de culturele en historische waarde van artefacten en de versterking ervan binnen de cultuur van herkomst. Het is daarom belangrijk dat Afrikaanse musea de kans krijgen Afrikaans erfgoed tentoon te stellen.
De wereld is niet van Europa
Encyclopedische museums sprokkelden al heel wat argumenten tegen restitutie. Naast de onduidelijke herkomst zouden Afrikaanse museums ook niet de financiële middelen en vaardigheden beschikken om hun artefacten te bewaren. In mijn ogen niet meer dan een paternalistisch argument dat stereotypes over het Afrikaanse continent en zijn bevolking voedt.
Het toekomstige Edo Museum of West Africa zal in Benin City driehonderd artefacten tentoonstellen die het museum niet zelf bezit maar louter zal lenen van Europese instellingen. Dit plan is gelinkt aan een archeologisch project gesteund en gefinancierd voor 4 miljoen dollar door het British Museum. Enerzijds archeologische projecten en Afrikaanse musea financieren, maar anderzijds roofkunst weigeren terug te geven is een duidelijk voorbeeld van hoe Europese instellingen op paternalistische wijze omgaan met koloniale verzoening.
Volgens journalist Julian Lucas van The New Yorker is het sterkste argument tegen teruggave van het Afrikaans erfgoed dat het de deur openzet voor de teruggave van alle artefacten. Denk aan de Egyptische mummies en Griekse marmeren beelden in het British Museum. Volgens het argument zou dat nationalisme versterken bij landen waarvan artefacten elders tentoongesteld zijn, waardoor de rol van Westerse encyclopedische musea gerechtvaardigd wordt. Na enkele alinea’s stelt Lucas dit argument in vraag. Terecht ook want het gaat uit van een eurocentrisch denkbeeld waarin Europese cultuurinstellingen verheven worden tot bewakers van werelderfgoed.
‘Encyclopedische musea mogen niet strikt voor Europeanen beschikbaar zijn’
Encyclopedische musea zoals het British Museum en het Louvre in Parijs zijn leercentra die mensen de kans geven om culturen te ontdekken. Ik vind ze daarom belangrijk, maar ze mogen niet strikt voor Europeanen beschikbaar zijn. Waarom kunnen Afrikanen, Aziaten of Zuid-Amerikanen geen Europees erfgoed bewonderen op hun continent? Het is bijna ondenkbaar om naar Zimbabwe te reizen om het Lam Gods te bekijken, maar dat idee laat ons inzien dat artefacten van de hele wereld catalogeren in uitsluitend Westerse musea een imperialistisch idee is.
Andere landen hebben niet enkel het recht om hun eigen cultuur te ontdekken in musea, maar ook om de onze te bewonderen. Een intercontinentaal cultuurinitiatief met musea verspreid over de wereld die een goede infrastructuur kunnen garanderen is volgens mij broodnodig om een nieuw tijdperk in te luiden en het debat rond restitutie te beëindigen. Zo’n internationaal coöperatieve museumgroep zou het mogelijk kunnen maken om artefacten automatisch te onteigenen. Hierdoor behoren ze niet strikt tot een land of instituut en kunnen ze makkelijker roteren. Daarnaast kan ze ook kennis van zaken delen, makkelijker samenwerken en meer focussen op de versterking van lokale culturen aan de hand van culturele evenementen. Ik vind het hoog tijd dat restitutie de symboliek voorbijgaat en dat de wereld pleit voor een echte intercontinentale samenwerking en de globalisatie van kunst en cultuur.
Tekst: Jens Roothoofd, eindredactie: Stien Leys en Renee Henderickx
Foto’s: © Wikicommons