Twitter in de les? Een goed idee, blijkt uit nieuw onderzoek
De toepassing van nieuwe technologieën in het onderwijs is niets nieuws. Met elke nieuwe ontwikkeling kijken leerkrachten en wetenschappers naar de mogelijkheden en beperkingen van die nieuwe technologie om het onderwijs leuker en beter te maken. Een nieuw onderzoek van wetenschappers van de universiteit van Rennes, in Frankrijk, kijkt naar de mogelijkheden voor het gebruik van sociale media, in dit geval Twitter, om studenten te helpen betere resultaten te behalen.
Een opvallende keuze, want sociale media trekken al vaak de aandacht van studenten, ook tijdens de les. Dat erkent Séverine Erhel, hoofddocent cognitieve psychologie en ergonomie aan de universiteit van Rennes, ook in het rapport. Maar, vervolgt ze, lang niet alle leerkrachten verbannen daarom sociale media uit hun lessen. In tegendeel, sommigen proberen de kracht van sociale media te gebruiken om studenten extra te motiveren en zo betere resultaten te laten behalen. De studie, die over een periode van drie jaar werd uitgevoerd, testte of Twitter een bruikbaar platform is om studenten te helpen de leerstof te onthouden en hun motivatie om zich in te zetten voor het vak te verhogen. Hiervoor kreeg een deel van de studenten wekelijks tweets te zien over de leerstof, links naar relevante artikels en een quizvraag over de leerstof van de afgelopen week. De resultaten liegen er niet om: intrinsieke motivatie ging omhoog en demotivatie ging omlaag ten opzichte van de controlegroep.
‘Onze maatschappij evolueert constant, het inzetten van nieuwe en innovatieve technologieën binnen verschillende sectoren (onderwijs, zorg, etc.) is dus een logisch gevolg.’ Aldus Jordy de Temmerman. De Temmerman studeerde in 2022 af van de PXL en deed voor zijn bachelor proef onderzoek naar het gebruik van Virtual Reality in het onderwijs. Een aanpak die mogelijkheden biedt maar ook limiteringen heeft, zo bleek uit het onderzoek. Sociale media kan een deel van die limiteringen overbruggen. ‘Ik deed onderzoek naar welke VR toepassingen er bestaan die in te zetten zijn in het onderwijs, en wat de meerwaarde is van VR in het onderwijs. Er zijn meerdere Virtual Reality toepassingen beschikbaar die inzetbaar zijn in het onderwijs. Ze zijn niet altijd specifiek ontwikkeld voor het onderwijs, maar bieden wel een duidelijke meerwaarde door de leerstof tastbaar te maken. Al snel bleek dat het betreden van een virtuele wereld waarin leerlingen enkel moesten observeren steeds opnieuw leidde tot een negatief leerresultaat. Interactie binnen de virtuele wereld bleek essentieel voor de studenten nodig is, deze leidt wel tot een gunstig leerresultaat. Bovendien brengen Virtual Reality applicaties zoals NaturetreksVR leerlingen ook tot rust, en ook dit beïnvloedt de pedagogisch-didactische situatie op positieve wijze.’
Maar veel Vlaamse scholen hebben de middelen niet om in te zetten op VR, blijkt ook uit het onderzoek van de Temmerman, en juist daar kan het gebruik van sociale media een uitkomst bieden. De Temmerman: ‘Door sociale media in te zetten tijdens de lessen hoeft de school zelf geen dure infrastructuur neer te planten. De school dient enkel te beschikken over een capabel internetnetwerk, maar dat is anno 2022 geen probleem.’ Erhel schrijft dat bovendien sociale media platformen al gebruikt worden door veel studenten waardoor de drempel tot het invoeren van sociale media in de lessen voor een blended learning approach zeer laag is. De keuze voor Twitter in dit onderzoek is vanwege haar populariteit onder studenten hoger onderwijs en hoogopgeleiden, en het karakterlimiet van 280. ‘Eerdere studies wezen al uit dat er meerdere voordelen zijn van kortere berichten: verbetering van relaties en communicatie tussen studenten en leerkrachten, stimulering van participatie en engagement, en de stimulering van reflectief denken.’ Ook biedt Twitter de mogelijkheid een poll te plaatsen in een tweet, zonder daarvoor de nieuwsfeed te hoeven verlaten. Deze poll functie was één van de drie methoden die gebruikt werd om de studenten de leerstof bij te brengen: ‘elke week deelde leerkrachten informatie die relevant was voor het vak, herinnerden de studenten aan de vak inhoud, en bevroegen de studenten over de leerstof met de poll functie.’
Bij de studenten die gebruik maakte van de extra informatie op Twitter observeerde Erhel en haar collega’s een stijging in motivatie en interesse, een daling in demotivatie, en een beter onthouden van de cursusinformatie die was aangevuld op Twitter. Deze studenten haalden zelfs marginaal hogere punten op andere vakken.
Maar gebruik van sociale media is niet zonder valkuilen. Erhel stipt onder meer cybergeweld, het wegvallen van nuance door zeer korte berichten te schrijven en een overspoeling met informatie aan. Dit laatste beaamt ook de Temmerman: ‘Er moet een grondig plan uitgewerkt worden alvorens sociale media in te zetten. Doe je dat niet, riskeer je de leerlingen kwijt te geraken in een tsunami van (nutteloze) informatie, wat informatiestress kan veroorzaken.’
Het gebruik van nieuwe en bestaande technologieën in het onderwijs biedt dus veel mogelijkheden maar een effectieve toepassing van deze technologieën blijft een uitdaging, waarover het laatste woord nog lang niet gesproken is. ‘Wat is dan het beste platform om van te leren? Die vraag kan ik noch jij beantwoorden, elke student is uniek en leert anders. Sommigen studeren conventioneel met een boek en/of een cursus. Anderen absorberen kennis rechtstreeks vanop de computer. Je zou de vraag anders moeten stellen: “Welk platform sluit het best aan bij de individuele leernoden van de student?”. Kortom, er is een overvloed aan informatie en mogelijkheden beschikbaar, maar de vraag blijft: hoe scheidt men het kaf van het koren?’, besluit de Temmerman.
Tekst: IJsbrand v.L.
Foto boven: RODNAE Productions via Pexels