28/12/2022

Rommelmarktfanaat Luc Annaert: ‘De rommelmarkt is een microbe. Dat zit in mijn lijf en je hebt dat of je hebt dat niet’

In het modehart van Antwerpen woont Luc Annaert. Een 54-jarige reclameadviseur met een uit de hand gelopen hobby: rommelmarkten afgaan op zoek naar vintage spullen om te kopen en daarna bij te houden of te verkopen. Met zijn alter ego ‘LUCAS brocanteur’ staat hij sinds zijn vijftiende op de rommelmarkt. Dé persoon dus om – in zijn loft vol rommelmarktvondsten – te bevragen over rommelmarkten in zowel zijn leven als dat van zoveel anderen.

 

DE ‘PUCES’ VAN ANTWERPEN

Het begon allemaal in 1885 in Parijs. Een aantal verkopers – later ‘puces’ of ‘vlooien’ genoemd – startten een markt waarop ze hun eigen, reeds gebruikte voorwerpen aanboden aan een lage prijs. Deze ‘vlooien’ en hun markten werden verdreven uit het stadscentrum omdat ze ‘vuil’ en ‘laag’ waren en ongedierte meebrachten.

Maar, de verkopers hadden geld nodig en dus bleven ze markten organiseren in de buitenwijken van de stad. Daardoor bleven deze vlooienmarkten – later rommelmarkten of vrijmarkten – bestaan. Ze verspreidden zich over de landsgrenzen heen en werden een groot succes bij jong, oud, rijk en arm.

‘Toen was ik vijftien jaar.
Dat was mijn eerste rommelmarkt
en ik ben rommelmarkten blijven doen’

En nu ben ik hier, in 2022, in een loft vol rommelmarktspullen in centrum Antwerpen, thuis bij Luc Annaert. Voor hem begon het niet in 1885, maar bijna honderd jaar later, in 1983.

‘Op een gegeven moment gingen vrienden van mijn ouders in het Sportpaleis – toen werden er daar ook nog rommelmarkten georganiseerd – op de rommelmarkt staan met hun eigen rommel. Ze overtuigden mijn ouders om mee te gaan en als puntje bij paaltje kwam, hadden mijn ouders toch geen goesting. Dus heb ik voorgesteld om zelf mee te gaan met rommel vanop zolder. Toen was ik vijftien jaar. Dat was mijn eerste rommelmarkt en ik ben rommelmarkten blijven doen.’

In het begin reed hij als vijftienjarige met twee bananendozen achter op zijn fiets naar verschillende rommelmarkten. Al snel had hij onvoldoende spullen om te verkopen en dus begon Luc zelf spullen in te kopen om ze daarna te verkopen voor een hogere prijs. Hij maakte tijdelijk van zijn hobby zijn job, maar toen hij aan zijn serieuze relatie begon, liet hij een stuk van zijn bon vivant leven los: ‘Mijn job is op een gegeven moment terug mijn hobby geworden en dat is de hobby die er vandaag nog altijd is.’


©Kayla Ceulemans

BLOKKERGENERATIE OF TOCH NIET?

Luc heeft een deel van de veranderingen die sinds 1885 hebben plaatsgevonden van dichtbij meegemaakt. Volgens hem is er een duidelijke evolutie te zien in het aanbod, het publiek, de verkoopwijze en de trends.

‘Het publiek dat op rommelmarkten komt, verandert heel hard. Vroeger kwamen vooral mensen die echt centen hadden om leuke spullen te kopen en te verzamelen. Dat zijn vandaag de ouderen of de jonge tweeverdieners die koopkracht hebben, maar er bewust voor kiezen duurzaam en tweedehands te kopen.’

Volgens Luc zitten we met een duidelijke kloof in de nieuwe generatie kopers: enerzijds de mensen die een duurzaam leven leiden met tweedehands kopen als logisch gevolg. Anderzijds mensen – die Luc ‘de Blokkergeneratie’ noemt – die meedraaien in de consumptiemaatschappij en shoppen in winkels als Blokker, IKEA, H&M, etc. Die kloof is volgens hem recent groter geworden.

‘Door de huidige crisis zijn er steeds meer mensen met minder koopkracht. Alle rekeningen swingen de pan uit en dus kiezen we voor doorgeven, iets een nieuw leven geven. We gaan meer tweedehands kopen. En daar is niks mis mee. Tweedehands is niet vies.’


©Kayla Ceulemans

‘LUCAS brocanteur’: ZIJN ALTER EGO

Luc behaalde zijn diploma in Toegepaste Communicatiewetenschappen en studeerde dus niets met kunst of antiek. Hij heeft zichzelf nooit gezien als een échte antiquair. Alles wat hij weet, heeft hij geleerd door altijd met volle toewijding bezig te zijn met zijn hobby en dat onder de naam ‘LUCAS brocanteur’. Na bijna veertig jaar deel uit te maken van het rommelmarktwereldje kent hij de knepen van het vak, maar hij blijft een eerlijke verkoper.

‘Het spel van onderhandelen, speel ik altijd mee. Jij vraagt 100 euro en ik wil maar 50 euro geven, dan vinden we elkaar wel ergens. En bij mij gaat het altijd om kopen om te verkopen dus om winst te kunnen maken, moet ik zien dat ik het zo goedkoop mogelijk kan inkopen en het zo duur mogelijk kan verkopen… Zonder mij er slecht bij te voelen. En ik heb nog nooit iemand afgezet. Niet bij de inkoop noch bij de verkoop. Dat heeft vooral te maken met mijn eerlijkheidsgevoel.’

‘Ik verkoop eerlijk spul
aan een eerlijke prijs’

‘Ik koop spullen op basis van mijn buikgevoel, persoonlijke interesse, veertig jaar ervaring en niet toegeven – en dat is een bewuste keuze – aan de trends. Als ik het verhaal achter een werk ken, geef ik dat graag door. Maar ik ga mensen nooit iets wijsmaken. Dat is eerlijk zijn en dat maakt dat die volgend jaar terug bij mij kopen of dat die twintig jaar geleden al bij mij kochten. Ik verkoop eerlijk spul aan een eerlijke prijs.’

Hij beschrijft een rommelmarkt met de woorden: doorgeven, verdienen en sfeer. Dat het een liefdesverhaal is tussen Luc en zijn hobby wordt alleen maar duidelijker als hij mij vertelt dat de rommelmarkt zijn medicijn is.

‘Ik mag mij slecht voelen. (zucht) Laat mij naar een rommelmarkt gaan. (ademt diep in en uit) Ik adem daar rommelmarktzuurstof in en dat is mijn remedie. De rommelmarkt is een microbe. Dat zit in mijn lijf en je hebt dat of je hebt dat niet.’

 

Tekst: Kayla Ceulemans, eindredactie: Soetkin Bulcke
Foto: ©Kayla Ceulemans