12/10/2023

De work-lifebalans is een misleidend begrip: ‘Niet enkel op het werkveld heerst er prestatiedruk, maar ook bij onze vrijetijdsbesteding’

Sinds 2010 is er een aanhoudende stijging van Vlaamse werknemers die moeilijkheden ondervinden met hun work-lifebalans. Dat toont een vierjaarlijkse bevraging van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) aan. Socioloog Mattias Van Hulle schreef een boek over de burn-out paradox. ‘Studenten ontsnappen spijtig genoeg niet aan de opgelegde prestatiedruk.’

‘Vanuit een brede culturele lens vind ik de term “work-lifebalans” een beetje misleidend’, merkt Matthias Van Hulle, socioloog en schrijver van het boek De Burn-out Paradox, op. ‘Als je de problemen die samenhangen met de work-lifebalans wil localiseren, moet je terug naar de jaren ’80 van de vorige eeuw waarin het neoliberale project zich ontplooide.’

Van Hulle heeft expertise in historische sociologie, wat ervoor zorgt dat hij een concept van de work-lifebalans wel vanuit een brede lens moet en wil bekijken. ‘Het neoliberale discours was in eerste instantie vooral werkgerelateerd’, zegt hij. ‘Enerzijds speelde de politiek een belangrijke rol bij dat discours, vooral door voormalig premier van het Verenigd-Koninkrijk Margaret Thatcher en oud-president van het de Verenigde Staten Richard Nixon.’

‘Het neoliberale discours kan je vergelijken met een inktvlek die over heel onze maatschappij is uitgesmeerd’

Dat neoliberale verhaal waaide daarna over naar West-Europa en ging gepaard met een breder cultureel verhaal waarvan de kern de volgende is: een goede burger is iemand die presteert en individuele successen beoogt. In het begin manifesteerde die ingesteldheid zich vooral in het werkveld. Werknemers werkten zo hard als ze konden zodat ze zoveel mogelijk successen behaalden, want dan was je een goede burger. Maar Van Hulle stelt vast dat die ingesteldheid zich niet meer beperkt tot het werkveld. ‘Het neoliberale discours kan je vergelijken met een inktvlek die over heel onze maatschappij is uitgesmeerd’, zegt hij. ‘Niet enkel op het werkveld heerst er individuele prestatiedruk, maar bijvoorbeeld ook bij onze vrijetijdsbesteding: dat wordt iets waar we toch graag mee pronken, omdat er een zekere status en prestige mee gepaard gaat.’ De gedachte dat we allemaal kleine individuen zijn die continu aan onszelf willen schaven zodat we een betere versie van onszelf worden, is volgens Van Hulle overal doorgedrongen.

Mattias Van Hulle doctoreerde zes jaar aan de Vrije Universiteit van Brussel. Zijn boek “The Burn-out Paradox” ligt nu in de winkel.

Na als samenleving decennialang gebukt te gaan onder het neoliberale narratief, bood de coronacrisis in eerste instantie een sprankeltje hoop. Analisten beweerden dat de crisis een enorme kentering teweeg zou brengen, maar in feite veranderde er bitter weinig. ‘Structureel thuiswerk werd genormaliseerd en meer mensen dragen vanuit altruïstische overwegingen een mondmasker, maar veel meer dan dat is er sinds covid niet veranderd’, vreest Van Hulle. ‘De mentale gezondheidsproblemen die voortkomen uit de algeheel geldende prestatiedruk, zijn er nog steeds.’

‘Zeker ook studenten ervaren de negatieve gevolgen van de opgelegde prestatiedruk’

Daar heeft de socioloog een plausibele verklaring voor. ‘Het neoliberale narratief is erg sterk om kritische verhalen of zaken die afwijkend zijn op te slokken en er toch een neoliberaal verhaal van te maken’, zegt hij. De zelfhulpliteratuur is daar een mooi voorbeeld van. De boeken gaan in eerste instantie over hoe we beter voor onszelf moeten zorgen en hoe we uit de ratrace kunnen ontsnappen, maar de conclusie is volgens Van Hulle vaak dezelfde. ‘De essentie van die boeken raad je meestal aan dat je toch moet proberen om te werken aan jezelf om zo de beste versie van jezelf te worden en beter te presteren.’ Door het opslokkend vermogen van het neoliberale prestatieverhaal bleef een toch wel ingrijpende periode als de coronacrisis slechts een kleine rimpeling op het water.

Van Hulle benadrukte al dat de term work-lifebalans misleidend is. Dat wordt duidelijk wanneer je hem ontleedt. Het woordje work gaat er vanuit dat enkel werkende mensen mentaal en emotioneel kunnen lijden onder de prestatiedruk, terwijl studenten daar ook mee worstelen. ‘Burn-out is een vaag gegeven, wanneer je het als concept bekijkt, verwijst het naar mentale en emotionele problemen die voortkomen uit werkdruk’, vertelt Van Hulle. ‘Zeker ook studenten ervaren de negatieve gevolgen van de opgelegde prestatiedruk. Je moet de totale maakbaarheid van je leven zo goed mogelijk omkneden naar een medaille, en daar ontsnappen studenten spijtig genoeg niet aan.’

‘Mensen zijn sociale wezens en ze zijn hyperverbonden met elkaar’

Waar schuilt dan de oplossing als je als individu gevangen zit in een maatschappij die een neoliberaal prestatiegericht verhaal nastreeft? En kan je als persoon, die mentale en emotionele problemen ondervindt door de prestatiedruk, daar iets aan doen? ‘Ja en nee’, zegt Van Hulle. ‘Het belangrijkste is dat we als maatschappij toewerken naar een ander maatschappelijk en cultureel verhaal. Dat nieuwe verhaal moet meer de nadruk leggen op de verbondenheid tussen mensen en minder op de individualisering waar onze maatschappij aan lijdt.’

Die onderlinge verbondenheid tussen mensen klinkt spiritueel, maar dat is ze niet. ‘Mensen zijn sociale wezens en ze zijn hyperverbonden met elkaar. We creëren collectief culturele verhalen en we leven samen, maar we maken ons een verhaal eigen dat ervan uitgaat dat elk individu honderd procent verantwoordelijk is voor zijn eigen leven. Dat leidt niet enkel tot vereenzaming en mentale gezondheidsproblemen, maar het is ook manifest onjuist.’ Daarom hoopt Van Hulle dat we in de toekomst een discours zullen volgen dat verbondenheid vooropstelt, maar of de huidige generaties dat nog zullen meemaken is nog maar de vraag.

Tekst: Staf Smets
Illustratie bovenaan: © Kalathingal via Glaze
Foto in tekst: © Kenzo De Bruyn