17/01/2024

Ultraloper David Van den Bossche: ‘Heel veel mensen snappen niet dat je 200 kilometer in de week loopt’

In 2005 stopte hij met roken en liep hij de 20 kilometer van Brussel. 18 jaar later blinken ultrawedstrijden als Milaan-Sanremo (285 kilometer), Ultra Velue Voie des Verriers (284 kilometer) en de Spartathlon (246 kilometer) op het palmares van Opwijkenaar David Van den Bossche (49).

‘Ik wilde gezonder gaan leven en had na mijn eerste 20 kilometer de smaak te pakken. Het jaar nadien liep ik drie marathons en nog eens een jaar later liep ik over de eindstreep van de 100 kilometer Dodentocht. Sindsdien is de miserie begonnen (lacht).’

Van lopen naar ultralopen

De marathongrens van 42,195 kilometer is iets magisch en lijkt voor heel wat lopers een sportief plafond. Toch is dat volgens David niet het geval. ‘Toen ik mijn eerste marathons had afgevinkt, begon ik naar mensen rondom mij te kijken die nóg langere afstanden liepen. Ik vond dat enorm straf en wilde weten of ik zelf tot zoiets in staat was. Je leert eigenlijk “verkeerde” mensen kennen die je vertellen over wedstrijden waaraan je zeker eens moet deelnemen. Eenmaal het in mijn hoofd zat, begon ik mee te doen aan die wedstrijden en kon ik uitdagingen afvinken.’

Trainingsbeest allerminst

Binnen de ultrawereld heb je twee soorten lopers. Zij die ervoor leven, een loopbaanonderbreking van een jaar inlassen en in de bergen gaan wonen om er te trainen. Of zij die er niet voor leven, een job uitoefenen en evenveel tijd doorbrengen met vrienden en familie. David behoort tot die tweede categorie.

‘Ik leef niet voor het ultralopen, want ik verdien er niets mee. Zo heb ik geen trainingsschema’s, want mijn trainingen zijn woon-werkverkeer. Dat betekent 20 kilometer op en 20 kilometer af. Naar de aanloop van een grote wedstrijd probeer ik dit elke dag te doen, maar in de winter is dat niet altijd vanzelfsprekend. In het weekend neem ik eens deel aan een wedstrijd of een wandeltocht.’

Elke dag lopen heeft ook een keerzijde. Een paar jaar terug liep David 365 dagen na elkaar een marathon. Hij overtrainde zichzelf en zat er naar eigen zeggen compleet door. Een loopverbod van vier maanden was het verdict. ‘Het loopverbod van de dokter liet me inzien dat ik niet te ver mag gaan. Wanneer dat nu nog eens gebeurt, loop ik niet meer elke dag naar het werk, maar neem ik wat vaker de fiets of zelfs de wagen.’

In dromenland

Maar hoe overbrug je in godsnaam honderden kilometers tijdens ultraraces? ‘In het begin van de wedstrijd – de eerste twee tot drie uur – gaat het niet rap genoeg vooruit, vind ik. Om de tijd te doden, luister ik muziek of praat ik tegen mijn crew.’ Deze crew – waaronder ook zijn partner Veronique – ondersteunen hem op vlak van veiligheid en voeding.

‘Van zodra ik moe word, beland ik in een wazige en dromerige toestand. Je bent niet meer alert of met de wedstrijd bezig en dan gebeurt het wel eens dat ik verloren loop. Het voordeel is dan weer dat de tijd voorbijvliegt en de overbrugde kilometers snel optellen. Dankzij het dromerige gevoel heb ik geen flauw benul hoe lang ik aan het lopen ben en hoeveel kilometers ik reeds overbrugd heb.’

Lopen en blijven lopen

Ultralopers kennen – meer dan wie ook – moeilijke momenten. Hoe verder de race vordert, hoe vaker ze zichzelf tegenkomen. Maar het woord ‘opgeven’ staat niet in Davids woordenboek.
‘Ik heb heel veel plezier tijdens wedstrijden. Oké, je hebt het wel eens moeilijk, bijvoorbeeld wanneer je te weinig suiker in je lichaam hebt omdat je niets meer binnenkrijgt. Deze momenten komen meerdere malen voor, maar de wedstrijd gaat wel gewoon verder. Ook een storm of de hitte zijn enorm zwaar. Het koppeke moet goed zitten om niet op te geven. Ultralopen is écht een mentale sport.’

Tijd speelt voor David geen rol. De finish daarentegen is het allerbelangrijkste. ‘Het fijnste moment is het moment waarop je beseft dat je het zal halen. Eenmaal over de finish, word ik emotioneel en durf ik een traan laten. Alles doet pijn, je bent zo vermoeid maar o zo voldaan.’

De ‘W’ van waarom?

De loopsport en het niveau in zijn geheel is enorm omhoog gegaan. Veel mensen kennen het niet, maar toch is ultralopen de laatste jaren enorm geboomd. Maar waarom? Waarom is voor sommige lopers het spreekwoordelijke ‘blokje om’ niet meer voldoende? ‘Ik doe aan ultralopen omdat het een verslaving is. Wanneer ik een tijd niet sport, voel ik mij niet goed en dan begin ik – in mijn geval – te lopen. Daarnaast vind ik het belangrijk om mijn eigen lichaam te leren kennen. Je lichaam kan echt wel meer aan dan je denkt.’

Voor een doorsnee loper vergt het enorm veel inspanningen om op het topniveau van ultralopers te komen en er te blijven, stelt David. ‘In die 10 jaar heb ik bij wijze van spreken al drie generaties zien komen en weer zien gaan. Het is zeer moeilijk om het op te brengen om op het hoogste niveau te lopen en mee te doen aan monsterwedstrijden. Je leert respect krijgen voor prestaties van anderen. Er is dan ook enorm veel respect onder de lopers.’

50°C voor 50ste verjaardag

Wat met de toekomst? ‘Zolang ik het kan, wil ik wedstrijden blijven afvinken van mijn bucketlist. De Badwater Ultramarathon (217 kilometer) is daar één van.’

Deze ultramarathon-race begint op 282 voet onder de zeespiegel in het Badwater Basin, in Death Valley in Californië, en eindigt op een hoogte van 2200 meter bij Whitney Portal, de trailhead naar Mount Whitney. Met temperaturen van zo’n 50°C, is het de warmste ultrawedstrijd ter wereld.

‘Deze wedstrijd zou ik graag volgend jaar lopen om mijn 50ste verjaardag te vieren. Verder spreken ook de Ultr’Ardèche (222 kilometer), Nove Colli Running (200 kilometer) of de PT281 ultramarathon in Portugal mijn aan. Maar we zullen wel zien wat komt’, sluit David af.

Tekst: Stan D’Hauwers
Beeld + video: © David Van den Bossche