04/10/2024

COLUMN – De angst die mijn voetbalhart overschaduwt

Als ik de verouderde, ijzeren trappen van Den Dreef betreed en de geur van vers gemaaid en vochtig gras de bovenhand neemt, word ik telkens terug gekatapulteerd naar de hoogdagen van Bjorn Ruytinx en Jovan Kostovski. Of naar het moment waarop Patrick Amoah in de 92ste minuut de winnende tegen Anderlecht maakt en zo heel Leuven voor het eerst liet juichen op het hoogste niveau. Het zijn de meest magische momenten die ik in mijn twintigjarig bestaan heb meegemaakt.

Liefde voor een voetbalclub is als onvoorwaardelijke liefde. Als geboren Leuvenaar wist ik al snel dat mijn hart sneller klopt voor de kleuren zwart, wit, groen en rood. Dat is niet verwonderlijk, maar toch kleurt mijn omgeving eerder blauw-zwart en paars-wit. Kleinere voetbalclubs worden vaak ondergesneeuwd door de successen van de grotere clubs, maar het zijn net die clubs waar je die warme en volkse ambiance nog écht voelt.

Toch, net zoals een verdediger op zijn hoede moet zijn voor een pijlsnelle of dribbelvaardige aanvaller, loert er zelfs in het Belgische voetbal altijd gevaar. Een gevaar dat zelfs mijn liefde voor deze prachtige sport, vaker dan ik zelf wil, overschaduwt. Terwijl ik rechtspring bij een goal van Mathieu Maertens of Youssef Maziz knaagt ergens in mijn hoofd de angst dat het spelletje niet altijd eerlijk verloopt.

Propere Handen heeft er bij mij en elke voetballiefhebber in België serieus ingehakt. Het zijn twee woorden die een vieze vlek hebben achtergelaten op het Belgische voetbal, als een smerige sliding op een zonovergoten grasmat.

De zaak Dejan Veljkovic was een eyeopener, alsof een scheidsrechter intens het fluitsignaal geeft wanneer twee heethoofden neus aan neus staan in een nerveuze derby en plots beseffen dat ze met allesbehalve voetbal bezig zijn. De Servische makelaar die een web van corruptie en omkoping in het Belgisch voetbal blootlegde, heeft ons allemaal wakkergeschud. Plots voelden we dat het spelletje waar we allemaal van houden besmet was, dat de weergaloze aanvallen van onze clubs niets meer waren dan een façade. Als fan voelde ik me als een doelman die vol vertrouwen een bal stopt, alleen om er achter te komen dat er een gat in zijn handschoen zit.

We zijn ondertussen zes jaar verder, maar toch laat de schaduw van corruptie mij niet los. Het is als een wedstrijd die wordt afgefloten net wanneer je team nog een ultieme aanval ingaat. Maar de liefde voor de sport mag niet bezoedeld worden door rijke mensen die de regels buigen voor eigen gewin. Ik wil dat de passie, het zweet, de tranen en de vreugde op het veld zuiver blijven. Geen gele/rode kaarten voor een duur horloge, geen onder-de-tafel deals die ons voetbal vernietigen.

Mijn hart klopt voor het voetbal, maar mijn hoofd blijft altijd waakzaam. Want liefde mag dan blind zijn, in het Belgische voetbal blijven mijn ogen wijd open.

Tekst & foto’s: Dario Smekens