Artistiek directeur Jan Vandenhouwe: ‘Opera is een unieke kunstvorm waarbij je in klank wordt ondergedompeld’
Opera is meer dan vijfhonderd jaar oud en toch zorgt Vlaanderen ervoor dat deze kunstvorm levendig en vernieuwend blijft. Wereldwijd kijkt m’n met argusogen naar onze opera’s. Jonge theatermakers bewerken klassieke opera’s tot hedendaagse voorstellingen en nieuwe opera’s worden geschreven doorheen verrassende samenwerkingen. Maar op welke manier is het aanvaardbaar om deze eeuwenoude kunstvorm te veranderen? Onze 21bis-reporter Dries De Vis ging in gesprek met Jan Vandenhouwe, artistiek directeur van Opera Ballet Vlaanderen.
Het is een bijzondere dag. De herfstbladeren dwarrelen van de bomen en een lichte zon schijnt aangenaam op de gezichten van passanten. Ik wandel over het Operaplein in Antwerpen richting de artiesteningang van het operahuis waar een persverantwoordelijke mij zal opwachten. Wanneer ik me aanmeld aan de infobalie word ik onmiddellijk ondergedompeld in het charmeoffensief van operamedewerkers en artiesten. Een danser met oorbel, jeansbroek en sneakers houdt behulpzaam de deur voor me open: ‘Alstublieft, schat!’ en een baliemedewerkerster uit haar liefde voor opera: ‘Heb je Der Silbersee gezien? Nee? Het was nochtans zo schoon!’ Wanneer de persverantwoordelijke me begeleidt naar het kantoor van Vandenhouwe merk ik op dat er veel verschillende profielen door de wandelgangen razen. Van een stijlvol en artistiek persoon tot een technicus met lang en onverzorgd haar. Deze operareizigers hebben wel één ding gemeenschappelijk: ze zijn allemaal gehaast en in beweging.
Wanneer ik samen met de persverantwoordelijke, Wilfried, uit de lift stap, wordt onze informele conversatie verstoord door het geluid van een boor. ‘Ik hoop dat jullie niet te veel last zullen hebben van dat lawaai’, glimlacht Wilfried. Hij legt zijn hand op de deurklink en plots gaat er, op één seconde, een kleine rilling door mijn lijf. Op die seconde besef ik dat het palmares van Vandenhouwe mij zenuwachtig maakt. Als dramaturg werkte hij onder meer samen met grote namen uit de theater- en danswereld: Anne Teresa De Keersmaeker, Alain Platel, Ivo van Hove en Gerard Mortier. Allerhande namen waar ik enkel van kan dromen om ze ooit te mogen ontmoeten. Wilfried opent de deur van het kantoor en onmiddellijk verdwijnen de zenuwen. Jan Vandenhouwe kijkt me aan met een geruststellende blik vol sympathie. Na een joviale begroeting nemen we plaats in zijn kantoor en vraagt hij geïnteresseerd naar mijn opleiding. Terwijl ik uitgebreid probeer te antwoorden, worden we symfonisch begeleid door de beruchte boor, die ook plaats laat voor stiltes met gelach en gezucht.
‘Tot in de jaren tachtig was opera een ouderwetse kunstvorm. Men dacht zelfs dat die dood was’
Nieuwe tendensen
Ik duw het gesprek in de richting van het vakgebied van Vandenhouwe wanneer ik vraag of opera de dag van vandaag nog populair is. ‘Wij zien de leeftijd van ons publiek al een aantal jaar jonger worden. In The Metropolitan Opera in New York ligt de gemiddelde leeftijd boven de 70 jaar en bij ons boven de 40 jaar. Dat is voor een operahuis een jong gemiddelde’, duidt Vandenhouwe met een bescheiden vreugde. ‘Tot in de jaren tachtig was opera een ouderwetse kunstvorm. Men dacht zelfs dat die dood was. Het was Gerard Mortier, voormalig artistiek directeur van De Munt in Brussel, die in de jaren tachtig een revolutie in gang heeft gezet door een generatie nieuwe kunstenaars naar de opera te brengen.’
Vandenhouwe meent ook dat het publiek in The Metropolitan gemiddeld boven de 70 jaar is omdat ze daar nog steeds opera spelen zoals vijftig jaar geleden. Hij vertelt dat we de laatste decennia in Vlaanderen pionier zijn geweest in vernieuwing en volgens hem is dat pionieren in Opera Ballet Vlaanderen belangrijk. ‘Ik wil altijd kijken naar wat er vandaag gebeurt in de beeldende kunst, film, theater en dans qua nieuwe tendensen. En dan stel ik me de vraag: kunnen we die mensen in contact brengen met de opera en hen een opera laten maken? Ondertussen kan je in Vlaanderen en Brussel niet meer terug naar ouderwetse opera. Ze brengen hier al 40 jaar op een vernieuwende manier opera. Het publiek verwacht niets anders.’
‘Opera is een levende kunstvorm die tussen alle andere kunstvormen ook hedendaags is’
Als voorbeeld geeft Vandenhouwe de recentste uitvoering Der Silbersee waar Benny Claessens als acteur en Ersan Mondtag als regisseur iets nieuws binnenbrengen in het operagenre. ‘Ik kreeg onlangs een e-mail van een groep allochtone jongeren die kwamen kijken naar Der Silbersee en daarin stond dat ze dachten dat opera saai ging zijn, maar dat ze zo verrast waren dat ze terug willen komen’, aldus Vandenhouwe. Versterkt door gecontroleerde handgebaren vertelt hij dat opera geen museum is en dat het niet gaat over steeds dezelfde stukken die op dezelfde manier worden gebracht. Opera is een levende kunstvorm die tussen alle andere kunstvormen ook hedendaags is.
Dit bericht op Instagram bekijken
Dat opera in Vlaanderen hedendaags is, merk je niet alleen aan uitverkochte voorstellingen maar ook aan de steun die deze kunstvorm van de overheid krijgt. ‘Wij zijn het grootste cultuurhuis van Vlaanderen, maar wij krijgen ook de meeste subsidies. Die bedragen ongeveer 26 miljoen. Dat lijkt veel, maar het maken van deze kunstvorm is ook heel duur. Als je daar geen subsidie voor krijgt en je het door ticketinkomsten moet terugverdienen, zoals het in Amerika gebeurt, dan betalen mensen 500 euro voor een kaartje. Bij ons is het duurste ticket ongeveer 100 euro, maar je kan ook tickets aan 20 euro verkrijgen. Je kan dus aan een toegankelijke prijs naar de opera gaan, dankzij die subsidie en een maatschappij die vindt dat deze kunstvorm toegankelijk moet zijn.’
Unieke kunstvorm
Ons gesprek sluit af met een even joviale begroeting als bij mijn aankomst. Als laatste geeft Vandenhouwe me, met een krachtige overtuiging en vurige passie in zijn ogen, nog mee dat de kracht van het operagenre in het live-element zonder elektrische versterking zit. ‘Je hebt tachtig mensen in een orkestbak, zeventig mensen die live op de scène zingen en je voelt als publiek die energie. Opera is een unieke kunstvorm waar je in klank wordt ondergedompeld en waar vaak eerst de emotie spreekt.’
Tevreden verlaat ik zijn kantoor. Opnieuw word ik door Wilfried, de persverantwoordelijke, begeleid, maar nu naar buiten. Als ik in de lift sta, hoor ik nog steeds de boor door de gangen galmen. Wanneer ik de baliemedewerkster gedag zeg en de artiesteningang uitloop, besef ik dat ik op een bijzondere plek mocht zijn. Een plek met warme mensen die met een overdosis passie en stijl hun job uitoefenen. Ik onthoud vooral dat opera niet dood is. Het is nog steeds bezig aan zijn opmars.
Beluister het volledige gesprek met Jan Vandenhouwe hieronder:
Tekst en reportage: Dries De Vis
Foto: © Opera Ballet Vlaanderen/Filip van Roe