Een nieuwe start in Nederland: ‘Ik zal Syrië altijd met me meedragen’
Dit jaar zit de documentaire Het haar van Ahmed van Susan Koenen in het onlineprogramma van het International Documentary Filmfestival Amsterdam (IDFA). Een ontroerende korte film over een Syrisch jongetje dat zijn weg probeert te vinden in het oer-Hollandse Purmerend. Koenen vertelt over haar docu. Want in een ander land helemaal opnieuw beginnen is niet niks. Je moet ineens een nieuwe taal leren en een nieuw netwerk opbouwen. Docent Jeantine Torbijn bespreekt het vak Nederlands als tweede taal. Ook Alaa Saidi en Amira*, die zes jaar geleden Syrië ontvluchtten, kunnen inmiddels meepraten over opnieuw beginnen in Nederland.
‘Ik wilde laten zien dat het ook gewoon mensen zijn zoals jij en ik’
De Nederlandse documentairemaakster Susan Koenen wilt met haar documentaire Het haar van Ahmed tonen dat we niet bang hoeven te zijn voor mensen uit andere landen. Het zijn ook gewoon mensen.
Via een ander filmproject ontmoette ze in 2016 de toen twaalfjarige Ahmed en zijn familie. Via een omweg zijn ze vanuit Aleppo in Syrië in Nederland terecht gekomen.
Koenen: ‘Ik zag dat destijds best veel mensen niet positief stonden ten opzichte van Syrische vluchtelingen. Dat vond ik erg naar. En toen de familie in Purmerend, boven Amsterdam, terechtkwam dacht ik wel even oei.’ Want in Purmerend is zo’n 5 jaar geleden behoorlijk wat ophef geweest over het openen van een asielzoekerscentrum (azc). Actiegroepen organiseerden felle protesten tegen de komst van vluchtelingen, en politicus Geert Wilders (PVV) (nationalistische partij, vergelijkbaar met Vlaams Belang, red.) maakte gebruik van de situatie om tegenstanders van de opvang te steunen en zijn anti-vluchtelingenbeleid te promoten.
Ook de familie van Ahmed had last van die tegenstanders. ‘Ze vertelden me dat sommige buren geen gedag terugzeiden. Ze werden genegeerd. Heel pijnlijk. Ik wilde laten zien dat het ook gewoon mensen zijn zoals jij en ik,’ vertelt Koenen.
Het haar van Ahmed
Toen Koenen de familie leerde kennen was Ahmed een rustige jongen die zijn draai probeerde te vinden in Nederland. Hij leerde de taal en probeerde vriendjes te maken. Maar hij was ook bezig met een ander, persoonlijker doel. Ahmed liet namelijk zijn haar zo lang mogelijk groeien. ‘Ik had het met Ahmed over zijn mooie lange haar. Hij vertelde dat hij het wilde doneren. Toen dacht ik wauw, dit is echt te gek! Want het haar teruggeven staat voor iets veel groters. De familie voelde zich zo dankbaar, maar kon eigenlijk niks terugdoen omdat ze helemaal niks hadden.
Toen zei Ahmed: “Mijn haar, dat heb ik gratis en daar kan ik iemand heel blij mee maken. Zo kan ik mijn dankbaarheid laten zien.”’
Koenen besloot Ahmed en zijn familie te volgen voor een documentaire. ‘Ik hoop dat kijkers zullen inzien dat we helemaal niet van hen verschillen.’
Mag ik meedoen?
Een van de eerste keren dat Koenen de familie sprak, vroeg ze, ‘Wat is je grootste wens?’ Ahmeds ouders wilden graag dat de oorlog snel voorbij was zodat ze weer terug konden naar Aleppo. Maar Ahmed zei iets anders: ‘Ik wil Nederlandse vrienden.’
‘Dat was zijn diepste wens en zulke vrienden had hij dus nog niet. Want in het azc en in de schakelklas leer je alleen kinderen kennen die niet Nederlands zijn. En dat was wel wat hij heel graag wilde.’
Koenen zag een mooi verhaal. ‘Vrienden maken is moeilijk en het is verleidelijk om je een beetje te verschuilen achter lang haar. Zodra Ahmed zijn haar zou afknippen, voelde dat voor hem niet alleen als een soort schuld die hij kon aflossen, maar dan zou hij ook ineens op de kortgeknipte Purmerendse jongens lijken. Toen ik zijn wens hoorde vond ik dat een hele mooie hoofdlijn voor de film. Ik wilde kijken of het hem zou lukken. En iedereen herkent wel dat je graag mensen wil leren kennen, maar het niet zo goed durft. De vraag “Mag ik meedoen?” is zo moeilijk uit je strot te krijgen omdat we bang zijn om niet geaccepteerd te worden.’
Een toevallige ontmoeting
Een van de eerste draaidagen was Bevrijdingsdag. In Nederland wordt dat groots gevierd, met veel muziek en vrijmarkten. Voor Ahmed zat er ook een lading aan omdat hij uit de oorlog komt. ‘Ik liet het een beetje gebeuren. Toen we op een veldje met een vrijmarkt waren, kwam Hamza langs. Hamza en Ahmed hadden elkaar in de moskee ontmoet, maar verder zagen ze elkaar niet echt. Hamza was een hele lieve en geïnteresseerde jongen. Hij vroeg naar de oorlog in Syrië en naar Ahmed. Hamza was nog maar negen maar had al heel veel vragen. Het was een supermooi gesprek. Ik vroeg of ik het mocht filmen.’
Na afloop vroeg Koenen om het nummer van de ouders van Hamza. Ze wilde vragen of ze het fragment mocht gebruiken. ‘Eerst durfde ik niet te bellen omdat ik bang was dat zijn ouders nee zouden zeggen. Dat zou ik zo erg vinden omdat ik hun gesprek zo mooi vond. Uiteindelijk heb ik toch gebeld en ze vonden het goed! Ik mocht zelfs komen filmen als Ahmed bij Hamza op bezoek kwam.’
Koenen was blij met de onverwachte ontmoeting. ‘Ik had echt geluk. Hamza hielp om het verhaal te vertellen, omdat Ahmed nog niet zo goed uit zijn woorden kwam. En Hamza en zijn broer zaten vol met vragen voor Ahmed.’
Authenticiteit
‘Ik vind het heel prettig om met kinderen te werken omdat ze heel eerlijk zijn. Ahmed was bijvoorbeeld best vaak moe, omdat het veel moeite kost om de hele tijd Nederlands te verstaan. Een volwassene zou dan toch door gaan en een beetje kortaf worden, maar Ahmed was eerlijk. Dan lieten we hem even uitrusten. Daarbij zijn jonge kinderen nog niet zo bewust bezig met hoe ze eruitzien of wat ze precies gezegd hebben. Volwassene hebben dat veel meer.’
Koenen houdt van het pure filmen en vindt het stom om een hele kamer te verbouwen voor een mooier shot, of te vragen of iemand het gesprek nog een keer over wil doen. ‘Daar heb ik een spuughekel aan. Ergens is dat manipulatief, en niet natuurlijk. Ik kan het natuurlijk niet altijd vermijden, want foutjes kunnen gebeuren. Toch gaat dat ten koste van de authenticiteit. Daarom vind ik het zo leuk om met kinderen te werken. Die zijn van zichzelf al heel authentiek.’
De reacties
De familie van Ahmed heeft de film ook aan hun Syrische vrienden in het azc laten zien. ‘Ze waren heel blij. Ze zeiden: “Nu kan iedereen zien dat we het allemaal heel goed met Nederlanders voorhebben, en dat we normaal zijn.” Ze herkenden zich in de familie.’ Daarbij is Ahmeds behoefte om vrienden te maken maar het ook een beetje eng te vinden om op mensen af te stappen erg herkenbaar. ‘Het is Ahmed toch gelukt, en ik hoop daarmee ook andere Syrische kinderen een hart onder de riem te steken.’
Koenen hoopt ook dat Nederlandse kijkers iets uit haar verhaal kunnen halen. ‘Ik hoop dat ze zullen inzien dat we helemaal niet van vluchtelingen verschillen. En dat ze zich beter kunnen voorstellen hoe het is om te moeten vluchten en ergens helemaal opnieuw te beginnen.’
Van Syrië naar Nederland
Hoe oud je ook bent, iedereen is op zoek naar aansluiting en sociaal contact. Dat is extra pittig als je met een taalbarrière en een cultuurshock je weg moet zoeken. Ook voor Alaa Saidi (34) uit Syrië heeft het even geduurd voor ze zich in Nederland thuis voelde.
‘Inmiddels heb ik zes jaar aan herinneringen en ervaringen hier. Dat is voor mij belangrijk om me hier thuis te voelen’
‘Inmiddels voel ik me behoorlijk thuis in Nederland, maar dat was in het begin wel anders. Zeker de eerste twee jaar moest ik ontzettend wennen. Echt alles was nieuw, en ik moest alles zelf uitzoeken. Dat was best zwaar. Ik had heel veel heimwee naar Syrië en kon mijn draai hier helemaal niet vinden. Het hielp ook niet mee dat ik de eerste jaren steeds op een andere plek heb gewoond. Het lukte me daardoor niet om te settelen, want bovenop de cultuurschok moest ik ook steeds een nieuwe stad en nieuwe mensen leren kennen.
Vooral de eerste paar jaar had ik veel moeite met meekomen. Ik kon heel moeilijk accepteren dat ik in Nederland was. Ik miste Syrië zo erg. Ik was erg bang om op mensen af te stappen voor een praatje. Ik dacht dat ze me zouden veroordelen omdat ik nog niet goed de taal sprak. Maar nu zie ik dat die angst uit mezelf kwam. Toen ik beter kon aanvaarden dat ik nou eenmaal in Nederland was, ging die angst ook steeds meer weg. Mensen zijn namelijk juist heel aardig en behulpzaam hier. Ze zijn geïnteresseerd en maken vaak een babbeltje. En als ze horen dat ik een vluchteling ben vragen ze vaak hoe het met me gaat.
Ik vond het ook lastig om me door al het papierwerk en alle instanties heen te worstelen. Als ik bijvoorbeeld een brief van de overheid kreeg, was ik soms wel twee dagen bezig met begrijpen wat er stond. Ik was dan uren in de weer met Google Translate en allerlei mensen bellen voor uitleg. Dat was erg frustrerend. Hetzelfde geldt voor aan een opleiding beginnen. Ik ken het onderwijssysteem hier niet en het kost veel tijd om alles uit te pluizen.
Ik heb wel het idee dat ik goed kon integreren. Ik kon bijvoorbeeld erg makkelijk wennen aan de directheid van de Nederlanders. Dat is in Syrië heel anders. Daar zeggen mensen vaak het ene, en doen het andere. Hier is de communicatie juist erg duidelijk. Zelfs als mensen je minder aardig vinden, zullen ze niet doen alsof. Dat is fijn want ik hou niet van dubbelzinnigheid.
Inmiddels heb ik zes jaar aan herinneringen en ervaringen hier. Dat is voor mij belangrijk om me hier thuis te voelen. Hiervoor waren al mijn herinneringen aan vroeger in Syrië. Het was dan moeilijk om daaraan terug te denken. Maar nu ik hier ook veel heb meegemaakt en een netwerk heb, gaat het steeds beter.
Door de oorlog heb ik mijn hele leven in Syrië achter mij moeten laten. In het begin zat ik enorm in de ontkenning en wilde ik heel graag terug. Gek genoeg heeft totaal opnieuw beginnen ook wel voordelen. Ik kan namelijk opnieuw bedenken wat ik met mijn leven wil doen. Met mijn diploma Engelse Taal Cultuur van de Universiteit van Damascus kan ik alle kanten op en hier zijn superveel mogelijkheden. Ik kan werken, of verder studeren. Ik heb overwogen om verloskundige te worden, maar ik heb ook zitten denken aan een eigen foodtruck.
Ik ben erg blij dat ik naar Nederland ben gekomen. Hier heb ik nog nooit last gehad van racisme. Vrienden van mij die naar Duitsland of Zweden zijn gegaan krijgen daar wel mee te maken. Dat is erg naar voor hen. In Nederland zijn mensen juist best wel open-minded.
Nederland is ook wel heel anders dan Syrië. Alles gaat hier zo vroeg dicht! Om vijf of zes uur al. In Syrië zijn winkels en restaurants soms 24/7 open. Het leven gaat ook ’s nachts gewoon door. En Syriërs zijn echte gezelligheidsbeesten. We doen alles samen en we zijn veel met onze familie. In Nederland bezoek je elkaar alleen met feest- of verjaardagen. Het is hier een stuk individualistischer. Ik merk ook dat er in Nederland veel meer gelijkheid is. Dat is ook erg prettig. Hier zijn geen aparte wijken voor armen en rijken, iedereen leeft samen. Verder is Nederland een super georganiseerd land. Dat is fijn en duidelijk. Maar het kan ook wel te ver gaan. Zelfs alle bomen in een bos staan tot de centimeter precies even ver uit elkaar! Natuur hoort rommelig te zijn. Dat mis ik ook van thuis, de chaos.
Ik herken me wel in Ahmed uit de documentaire. Ik ben ook erg dankbaar dat ik hier ben. Nederland heeft heel veel voor ons gedaan. We zijn altijd welkom geweest, en de overheid heeft ons steeds gesteund. Net als Ahmed wilde ik ook graag iets terug doen. Daarom ben ik vijf maanden vrijwilliger geweest bij Vluchtelingenwerk Nederland. Ik heb daar gewerkt als Arabisch-Engelse tolk.
Toch zal ik altijd heimwee hebben naar Syrië. Het wordt wel minder maar ik denk nog vaak terug aan mijn land. Ik ben er geboren en ben daar gevormd. Ik zal dat altijd met me meedragen.’
‘Je moet gewoon stapje voor stapje doorgaan’
Ook Amira (29) heeft een soortgelijk verhaal meegemaakt.
‘Ik woon nu zes jaar in Nederland. Ik heb op verschillenden plekken in de provincie Zeeland gewoond. Sinds twee maanden heb ik voor de eerste keer een eigen huis. En twee weken geleden heb ik mijn Nederlandse nationaliteit gekregen. Dat is heel erg fijn.
Toen ik hier net kwam had ik veel problemen. Ik lag in een scheiding waardoor ik vaak verhuisde en nooit echt een eigen plek had. Ik was echt in survivalmode. Ik was alleen maar bezig met zo rationeel mogelijke stappen nemen. Tot nu. Nu heb ik meer tijd voor mijn gevoel.
In het begin was alles erg moeilijk. En de eerste stap zetten is altijd het allerlastigst. De eerste keer naar de supermarkt is eng, maar de tweede keer gaat al beter. Je moet gewoon stapje voor stapje doorgaan.
Ik moest ook wel erg wennen aan de vrijheid hier. Ik kon maar moeilijk begrijpen dat ik alles kon zeggen en denken wat ik wilde. Maar nu is dat natuurlijk erg fijn. Met vrouwenrechten is het ook veel beter gesteld hier. Als vrouw scheiden in Syrië is bijna niet te doen. Maar in Nederland is dat erg makkelijk. Een groot verschil is ook dat in Syrië de overheid en de wet Islamitisch zijn, terwijl hier staat en kerk gescheiden zijn. Hier staat niet in de wet wie met wie mag trouwen. Daardoor kunnen mensen echt met elkaar wonen, ongeacht kleur en geloof. Of je hier nou bijna naakt of in een boerka over straat loopt, niemand kijkt ervan op. Hier kan echt alles.
Ik ben wel erg blij dat ik in Nederland ben. Ik heb inmiddels veel vrienden en hele fijne collega’s. Via de taalcursus, de inburgeringscursus, mijn opleiding en mijn werk heb ik veel Nederlandse mensen ontmoet. Ik heb echt nog nooit last gehad van discriminatie. Er wordt juist heel veel rekening met ons gehouden. Nederlanders respecteren mijn cultuur en mijn geloof. Omdat ik moslim ben eet ik bijvoorbeeld geen varkensvlees. De kok van het restaurant waar ik werk zorgt dat er altijd iets anders voor mij te eten is.
Ik vind Nederlanders ook heel behulpzaam. Mijn moeder spreekt bijvoorbeeld niet heel goed Nederlands maar mensen proberen haar toch vaak met handgebaren te helpen. Toen ze een keer niet wist vanaf welk perron haar trein vertrok, vroeg ze aan medereizigers of ze haar de weg konden wijzen en belde ze mij zodat ik kon vertalen. Dat ging heel goed. Maar toen mijn moeder een keer in Duitsland was en hetzelfde probleem had, wilde niemand op het perron haar helpen.
De taal blijft wel lastig. Zo ben ik aan een nieuwe opleiding Juridisch Administratief Werk begonnen. Dat deed ik ook aan de Universiteit van Damascus. Maar ik weet niet of ik het af kan maken want de taal is zo pittig. Ik zit nu toch te denken aan een meer praktische opleiding, zoals iets in de horeca.
Om een nieuwe taal te leren is het wel heel belangrijk dat mensen je accepteren. Want hoe ga je anders contact maken? Gelukkig staan Nederlanders erg open voor buitenlanders.’
Nederlands leren
Een schakelklas waar Ahmed in zat om Nederlands te leren bestaat nog niet zo lang. Door de komst van meer en meer buitenlanders heeft het vak Nederlands als tweede taal (NT2) de afgelopen decennia een behoorlijke ontwikkeling doorgemaakt.
Ook NT2 docent Jeantine Torbijn is getuige geweest van de vele beleidsveranderingen. ‘In de grote lijn is het beleid vooral steeds strenger geworden, en er ligt veel meer verantwoordelijkheid bij de mensen zelf. Daarbij zijn de gratis taalcursussen verdwenen. Vluchtelingen moeten nu leningen aangaan om de lessen te bekostigen.’
Voor basisschoolkinderen zoals Ahmed, verschilt het per regio hoe de kinderen taalonderwijs krijgen. Vaak komen ze eerst in een gespecialiseerde schakelklas terecht. Daar krijgen de kinderen extra intensieve taalles. Ook Ahmed zat in zo’n schakelklas. Na een tijdje stromen ze door naar de gewone klassen. Maar sommige basisscholen ervaren dat door de schakelklas de kinderen niet zo goed integreren met de Nederlandse kinderen. Daarom hebben niet alle regio’s schakelklassen. Sommige kiezen ervoor om kinderen direct naar een reguliere basisschool te sturen. De kinderen krijgen dan wel extra taalonderwijs.
‘Alle mensen die ik heb lesgegeven hebben een ding gemeen: iedereen heeft behoefte aan sociaal contact’
Zo’n veertig jaar geleden kwamen de eerste buitenlandse kinderen naar Nederland. Het waren kinderen van arbeidsmigranten. In een tijd dat er nog geen enkele taalbegeleiding bestond, moesten ook deze kinderen Nederlands leren. Sindsdien heeft het vak Nederlands als tweede taal (NT2) een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Docent Jeantine Torbijn was erbij toen het vak nog in de kinderschoenen stond.
‘Ik weet nog heel goed dat het allereerste buitenlandse kind bij ons op school kwam. Ik werkte als juf op een basisschool in Den Haag. Het meisje kwam uit Turkije en werd van de ene op de andere dag in een klas gezet. En mij werd gevraagd of ik haar een beetje op weg kon helpen. Toen was er nog geen materiaal of studieboeken. In het begin ben ik daarom uren in de weer geweest om zelf materiaal te ontwikkelen voor dat meisje. Ik kon best goed tekenen dus ik maakte veel boekjes met plaatjes.’
Vanaf dat moment is Torbijn vanzelf meer en meer betrokken geraakt bij NT2. Op een gegeven moment is ze volledig overgestapt.
‘Ik heb in mijn carrière veel met arbeidsmigranten, expats en vluchtelingen gewerkt. Alle mensen die ik heb lesgegeven, van welke leeftijd dan ook, hebben een ding gemeen: iedereen heeft behoefte aan sociaal contact. Zeker kinderen willen heel graag bij de groep horen. Ze willen meedoen en niet geïsoleerd aan de kant blijven zitten. Daarbij leren kinderen ook heel veel spelenderwijs. De rol van de leerkracht is dan toch wel heel belangrijk. Hoe je als leerkracht omgaat met kinderen van een andere afkomst kan bepalend zijn voor het welbevinden van alle kinderen.’
Bij de Syrische vluchtelingen die ik heb lesgegeven is mij opgevallen dat het vrijwel altijd heel hoogopgeleide mensen zijn die al erg goed Engels spreken. Dat is een groot voordeel ten opzichte van mensen die het Latijnse schrift niet kennen. Daarbij hebben ze dan al ervaring met een nieuwe taal leren. De meeste Syriërs die ik heb ontmoet wilden heel graag een nieuwe start maken en waren daarom ook erg gedreven om de taal te leren. Ze wilden vooral veel praktische communicatie leren die ze direct konden toepassen. Een gesprekje beginnen met een Nederlandse ouder op het schoolplein bijvoorbeeld.’
Meer weten over het International Documentary Festival Amsterdam (IDFA)? Lees hier alle nieuwtjes en aanraders van IDFA.
* Dit is niet haar echte naam. Amira’s echte naam is bij de redactie bekend.
Tekst en interviews: Nora van der Schoor, foto’s: © Hollandse Helden, © filmindustryguide, Alaa Saidi, Jeantine Torbijn