Een emmer loopt niet vol door één druppel. Maar als de druppels blijven vallen, is het ooit de laatste die alles doet overlopen.
Microagressies. Klein, subtiel, bijna onzichtbaar denken de meesten. Maar ze stapelen zich op. Een beledigende opmerking hier, een misplaatste grap daar. En voor je het weet, staat mijn emmer op het punt over te lopen.


Drie jaar geleden had ik een groepswerk voor een maatschappelijk vak. Het ironische daaraan besef ik pas achteraf. We zaten aan een tafel in de campuskantine, laptops open, boeken opengeslagen en ergens tussen een discussie over sociale structuren in vroeg mijn klasgenoot het. Vastberaden, alsof hij er al even over had nagedacht om de vraag te stellen. “Waarom studeer jij eigenlijk, Noura? Je gaat later toch gewoon voor uw gezin zorgen?”

Mijn emmer kantelde.

Het was 2022. Ja, in 2022 krijgen vrouwen nog steeds zulke opmerkingen. En ik zat daar, mijn handen zwetend op mijn toetsenbord en met een mond vol tanden. Normaal weet ik direct wat te zeggen, het is in principe niet de eerste keer dat iemand deze opmerking maakt. Maar op dat moment was de teleurstelling zo groot dat iemand met dezelfde interesses en maatschappelijke zorgen als ik zoiets durfde te vragen.

Ik had hem moeten vragen of hij doorhad hoe ironisch zijn vraag was, gesteld tijdens een groepswerk voor een vak waarin we leerden over maatschappelijke structuren. Ik had hem moeten vragen of hij zich realiseerde dat zijn opmerking niet zomaar een losse flodder was, maar wat voelde als een litteken van een achterhaald systeem dat vrouwen onderdrukt. Maar van alle vragen die ik kon stellen moest ik hem vragen of hij het zou durven vragen aan een man. Ik heb hem de vraag niet gesteld, maar ik ben zeker van zijn antwoord.
Op dat moment voelde ik vooral hoe mijn emmer overliep. Want het was niet alleen zijn vraag. Het is alles wat wij als vrouwen moeten slikken.

Elke keer dat iemand met oprechte verbazing mij vraagt: “Oh, weet je iets van de politiek? Dat verwacht je niet bij een vrouw. Al helemaal niet bij een Marokkaanse.”
Elke keer dat een man me onderbrak halverwege mijn zin, alsof zijn woorden meer bestaansrecht hadden dan die van mij.
Elke keer dat ik van collega’s te horen kreeg dat ik niet zo ‘gevoelig’ moest doen, omdat mijn baas het maar als een grap bedoelde. Hoe durf ik niet te lachen en hem in verlegenheid brengen?
Elke keer dat ik het gevoel kreeg dat ik me dubbel zo hard moest bewijzen dan mijn mannelijke medestudenten.

Druppel na druppel.

En toen deze vraag. Als de druppel die mijn emmer van microagressies deed overlopen.

Microagressies worden microagressies zodra de emmer vol is. Zodra je het niet meer aankan en er iets van zegt, krijg je een reactie alsof jij de beledigende opmerking hebt gemaakt. Gaslighting. En dan spreek ik nog niet eens over de opmerkingen die ik als vrouw van kleur krijg toegesmeten.


Dus nee, ik trek het me niet zomaar aan. Nee, ik overdrijf niet. Mijn emmer is gevuld door jaren van dit soort opmerkingen, vragen en vooroordelen. En als hij nu overloopt, dan is dat niet mijn schuld. Dan is het omdat mensen nooit gestopt zijn met gieten.